V-N 2019/2.9
Voorwaarden voor Duitse overdrachtsbelastingvrijstelling geen verboden staatssteun
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
19 december 2018
- Magistraten
Lenaerts, Silva de Lapuerta, Bonichot, Arabadjiev, Prechal, Vilaras, Biltgen, Jürimäe, Lycourgos, Ilešič, Malenovský, Levits, Bay Larsen, Fernlund, Rodin
- Zaaknummer
C-374/17
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Roepnaam
A-Brauerei
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS72642:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Fiscale staatssteun
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2018:1024, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 19‑12‑2018
ECLI:EU:C:2018:741, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 19‑09‑2018
- Wetingang
art. 107 VWEU
Essentie
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat voor de vrijstelling van Duitse overdrachtsbelasting geldt dat niet is voldaan aan de selectiviteitsvoorwaarde. De eis inzake de minimumperiode voor het aanhouden van een deelneming van 95% wordt namelijk gerechtvaardigd door de wil om ongewenste neveneffecten uit te sluiten, en aldus misbruik te voorkomen.
Samenvatting
A-Brauerei houdt de aandelen in T-GmbH. Deze vennootschap heeft diverse onroerende zaken in eigendom en houdt ook aandelen in een andere vennootschap. In 2012 vindt er een fusie plaats, waarbij T-GmbH haar gehele vermogen overdraagt aan A-Brauerei. Volgens de Duitse fiscus is A-Brauerei Duitse Grunderwerbsteuer (overdrachtsbelasting) ...