V-N 2020/65.17
Splitsingsvrijstelling in overdrachtsbelasting bij ruziesplitsing van holding
HR 18-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2078, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 2020
- Magistraten
Koopman, Overgaauw, Wortel, Van Kalmthout, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
20/00199
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS248293:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fusie en splitsing
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2078, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:715, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑08‑2020
- Wetingang
art. 15 lid 1 onderdeel h WBR; art. 5c lid 1 Uitv.besl. BRv; art. 15 lid 1 onderdeel a Richtlijn 2009/133/EG
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de vrijstelling toch van toepassing kan zijn ondanks dat geen van de betrokken bv’s een onderneming drijft.
Samenvatting
Broer en zus bezitten ieder 50% van de aandelen in G bv. De broer exploiteert via een andere bv een juweliersbedrijf dat is gevestigd in een pand van H bv, een 100%-dochter van G bv. De verhouding tussen de broer en zus is dermate moeizaam dat sprake is van een bestuursvacuüm. G bv wordt daarom juridisch gesplitst. De aandelen in H bv en effecten gaan over op X bv, een nieuwe holding van de zus. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.