Regeling kwaliteit incassodienstverlening
Artikel 2 Vakbekwaamheid
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
23-03-2024, Stcrt. 2024, 10329 (uitgifte: 28-03-2024, regelingnummer: 5207106)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-03-2024, Stcrt. 2024, 10329 (uitgifte: 28-03-2024, regelingnummer: 5207106)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Gerechtsdeurwaarder
Insolventierecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
1.
Voor incassomedewerkers bestaat de kennis over relevante wetgeving bedoeld in artikel 2.1 van het besluit uit kennis van:
- a.
de kwaliteitseisen die in artikel 13 van de wet aan incassodienstverleners worden gesteld en de verdere invulling daarvan in het besluit en de onderhavige regeling;
- b.
wat persoonsgegevens en bijzondere categorieën van persoonsgegevens zijn, en hoe bij het verrichten of aanbieden van buitengerechtelijke incassodiensten met dergelijke gegevens dient te worden omgegaan;
- c.
de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten die van de schuldenaar mag worden gevraagd en de wijze waarop die vergoeding wordt berekend;
- d.
de wettelijke rente en de wijze waarop die rente wordt berekend;
- e.
de mogelijkheden voor schuldhulpverlening bij gemeenten;
- f.
de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- g.
de mogelijkheden en procesgang om vorderingen via een gerechtelijke procedure te incasseren;
- h.
wat een rechtsvordering inhoudt, de verjaringstermijn van rechtsvorderingen, de wijze waarop de verjaring kan worden gestuit en de gevolgen van verjaring;
- i.
de omstandigheden waaronder sprake is van een consumentenkoop en de verjaringstermijn van een daaruit voortvloeiende rechtsvordering tot betaling van de koopprijs.
2.
Voor operationeel leidinggevenden en zelfstandigen zonder personeel bestaat de kennis over relevante wetgeving bedoeld in artikel 2.1 van het besluit uit kennis van:
- a.
- b.
beleidsregels die van toepassing zijn op de onder a genoemde wetgeving en regelgeving;
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
titel III van de Faillissementswet;
- h.
de mogelijkheden en procesgang om vorderingen met behulp van een gerechtelijke procedure te incasseren;
- i.
titel 11 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;
- j.
- k.
titel 2a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
- l.
artikel 5 en artikel 28 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
3.
Voor incassomedewerkers, operationeel leidinggevenden en zelfstandigen zonder personeel bestaat de kennis over de omgang met mensen zoals bedoeld in artikel 2.1 van het besluit uit kennis van ten minste:
- a.
gesprekstechnieken, waaronder in ieder geval technieken op het gebied van luisteren, samenvatten en doorvragen;
- b.
het communiceren in de Nederlandse taal op niveau B1, alsmede het aanpassen van het niveau van communiceren aan de gesprekspartner of gesprekspartners.
4.
Voor incassomedewerkers omvatten de vaardigheden bedoeld in artikel 2.1 van het besluit in ieder geval de vaardigheden om de in het eerste en derde lid van dit artikel genoemde kennis toe te passen bij het verrichten of aanbieden van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden.
5.
Voor operationeel leidinggevenden omvatten de vaardigheden bedoeld in artikel 2.1 van het besluit in ieder geval de vaardigheden om de in het tweede en derde lid genoemde kennis toe te passen bij het geven van leiding aan het verrichten of aanbieden van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden.
6.
Voor zelfstandigen zonder personeel omvatten de vaardigheden bedoeld in artikel 2.1 van het besluit in ieder geval de vaardigheden om de in het tweede en derde lid genoemde kennis toe te passen bij het zelfstandig en zonder personeel verrichten of aanbieden van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden.