Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds
Artikel 24 Vrijwaringsclausule
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Redactionele toelichting
Dit artikel wordt voorlopig toegepast vanaf 01-01-2000.
- Bronpublicatie:
11-10-1999, Trb. 2000, 45 (uitgifte: 01-05-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2004, Trb. 2004, 183 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
1.
Wanneer een product in zulke toegenomen hoeveelheden en onder zulke omstandigheden wordt ingevoerd dat de binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het grondgebied van een van de Overeenkomstsluitende partijen daardoor schade lijden of dreigen te lijden, kan de Gemeenschap of Zuid-Afrika, al naar gelang van het geval, passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in de WTO-Overeenkomst inzake Vrijwaringsmaatregelen of de Overeenkomst inzake de Landbouw die een bijlage vormen bij de Overeenkomst van Marrakesh tot instelling van de WTO en overeenkomstig de in artikel 26 omschreven procedures.
2.
Wanneer een product in zulke toegenomen hoeveelheden en onder zulke omstandigheden wordt ingevoerd dat de economische situatie van de ultraperifere gebieden van de Europese Unie daardoor ernstige schade lijdt of dreigt te lijden, kan de Europese Unie, bij wijze van uitzondering en nadat andere oplossingen zijn onderzocht, speciaal voor dat gebied of die gebieden toezichts- of vrijwaringsmaatregelen nemen overeenkomstig de in artikel 26 omschreven procedures.
3.
Wanneer een product in zulke hoeveelheden en onder zulke omstandigheden wordt ingevoerd dat de economische situatie van een of meer leden van de Zuidelijk-Afrikaanse Douane-unie daardoor ernstige schade lijdt of dreigt te lijden, kan Zuid-Afrika op verzoek van het betrokken land of de betrokken landen, bij wijze van uitzondering en na andere oplossingen te hebben onderzocht, toezichts- of vrijwaringsmaatregelen nemen overeenkomstig de in artikel 26 omschreven procedures.