Einde inhoudsopgave
Europees Vestigingsverdrag
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 23-02-1965
- Bronpublicatie:
13-12-1955, Trb. 1957, 20 (uitgifte: 11-02-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-02-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-1970, Trb. 1970, 56 (uitgifte: 01-01-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
1.
Geen zekerheidstelling of dépôt, onder welke benaming ook, kan op grond hetzij van hun hoedanigheid van vreemdelingen, hetzij van gemis van domicilie of verblijfplaats in het land, worden gevorderd van onderdanen van een der Verdragsluitende Partijen, die hun domicilie of gewoon verblijf op het grondgebied van een van die Partijen hebben, wanneer zij als eisers of tussenkomende partijen voor de rechtbanken van een ander van die Partijen optreden.
2.
Dezelfde regel is van toepassing op de storting, welke tot dekking der gerechtskosten van eisers of tussenkomende partijen mocht worden gevorderd.
3.
De veroordelingen in de kosten van het geding, uitgesproken tegen de eiser of de tussenkomende partij, die hetzij krachtens de voorafgaande leden van dit artikel, hetzij krachtens de wet van het land waar het geding is aangelegd, vrijgesteld is van de zekerheidstelling, het dépôt of de storting, worden ingevolge een langs diplomatieke weg gedaan verzoek, kosteloos uitvoerbaar verklaard door de bevoegde autoriteit op het grondgebied van ieder der andere Verdragsluitende Partijen.