RvdW 2013/168
Insolventieverordening. Begrip 'beëindiging van de procedure' als bedoeld in art. 4, lid 2, sub j. Mogelijkheid voor rechter bij wie secundaire insolventieprocedure aanhangig is om insolventie van schuldenaar te beoordelen. Mogelijkheid om liquidatieprocedure als secundaire procedure te openen wanneer hoofdprocedure een saneringsdoel nastreeft.
HvJ EU 22-11-2012, ECLI:EU:C:2012:739 (Handlowy)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
22 november 2012
- Magistraten
A. Tizzano, A. Borg Barthet, J.-J. Kasel, M. Safjan, M. Berger
- Zaaknummer
C-116/11
- Conclusie
A-G J. Kokott
- LJN
BY4784
- Roepnaam
Handlowy
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Europees insolventierecht
EU-recht / Rechtsbescherming
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2012:739, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 22‑11‑2012
- Wetingang
Verordening (EG) nr. 1346/2000 (Insolventieverordening) art. 4, lid 2, sub j, en art. 27
Essentie
Bank Handlowy w Warszawie SA c.s. tegen Christianopol sp. z o.o.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Sad Rejonowy Poznan-Stare Miasto w Poznaniu (Polen) bij beslissing van 21 februari 2011.
Insolventieverordening. Begrip 'beëindiging van de procedure' als bedoeld in art. 4, lid 2, sub j. Mogelijkheid voor rechter bij wie secundaire insolventieprocedure aanhangig is om insolventie van schuldenaar te beoordelen. Mogelijkheid om liquidatieprocedure als secundaire procedure te openen wanneer hoofdprocedure een saneringsdoel nastreeft.
Art. 4, lid 2, sub j, van de Insolventieverordening moet aldus worden uitgelegd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.