Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn
Artikel 8 Toezicht op het referentiebedrag door de douaneautoriteiten
Geldend
Geldend vanaf 04-04-2016
- Bronpublicatie:
17-12-2015, PbEU 2016, L 69 (uitgifte: 15-03-2016, regelingnummer: 2016/341)
- Inwerkingtreding
04-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2015, PbEU 2016, L 69 (uitgifte: 15-03-2016, regelingnummer: 2016/341)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1.
Tot de datum van de uitrol van het GUM-systeem zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU preciseert de in artikel 155, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde persoon in de aanvraag voor doorlopende zekerheidstelling hoe het referentiebedrag is opgesplitst tussen de lidstaten waar hij handelingen verricht — behalve in verband met onder een regeling Uniedouanevervoer geplaatste goederen — die door de zekerheid moeten worden gedekt.
2.
Het douanekantoor van zekerheidstelling dat de aanvraag ontvangt, raadpleegt de andere in de aanvraag genoemde lidstaten over de opsplitsing van het referentiebedrag dat door de persoon die de zekerheid moet stellen, is aangevraagd, in overeenstemming met artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
3.
In overeenstemming met artikel 157 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 is elke lidstaat verantwoordelijk voor het toezicht op zijn deel van het referentiebedrag.