NJ 2018/460
Europees recht. Rechten Unieburgers na Brexit; prejudiciële procedure; voorwaarden.
Hof Amsterdam 19-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2009
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
19 juni 2018
- Magistraten
Mrs. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, R.J.M. Smit, A.L.M. Keirse
- Zaaknummer
200.235.073/01
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124612:1
- Vakgebied(en)
EU-recht / Rechtsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2018:2009, Uitspraak, Hof Amsterdam, 19‑06‑2018
- Wetingang
Essentie
Europees recht. Rechten Unieburgers na Brexit; prejudiciële procedure; voorwaarden.
Samenvatting
Ingevolge art. 267 tweede alinea VWEU wordt aan het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) pas toegekomen op het moment dat een beslissing van het HvJ EU daarover noodzakelijk is om uitspraak te kunnen doen in het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil (r.o. 3.11). Nu de vorderingen hoe dan ook te vaag en onbepaald zijn om toegewezen te kunnen worden, dan wel anderszins niet toewijsbaar, wordt aan het stellen van prejudiciële vragen niet toegekomen (r.o. 3.12-3.18). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.