Einde inhoudsopgave
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:111 [Verlenging verjaringstermijn]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Bronpublicatie:
13-07-2016, Stb. 2016, 290 (uitgifte: 21-07-2016, kamerstukken: 34212)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2017, Stb. 2017, 174 (uitgifte: 04-05-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
1.
De verjaringstermijn van de rechtsvordering tot betaling aan een bestuursorgaan wordt verlengd met de tijd gedurende welke de schuldenaar na de aanvang van die termijn uitstel van betaling heeft.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien:
- a.
de schuldenaar in surseance van betaling verkeert;
- b.
de schuldenaar in staat van faillissement verkeert;
- c.
ten aanzien van de schuldenaar de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is;
- d.
de tenuitvoerlegging van een dwangbevel is geschorst ingevolge een lopend rechtsgeding, met dien verstande dat de termijn waarmee de verjaringstermijn wordt verlengd een aanvang neemt op de dag waarop het rechtsgeding door het instellen van een vordering bij de burgerlijke rechter aanhangig wordt gemaakt.