Einde inhoudsopgave
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:25 [Samenhang met uniforme openbare voorbereidingsprocedure]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-03-2021, Stb. 2021, 135 (uitgifte: 17-03-2021, kamerstukken: 35256)
01-07-2020, Stb. 2020, 262 (uitgifte: 17-07-2020, kamerstukken: 35218)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. 1, onderdeel B, van de wet van 03-03-2021, Stb. 135.
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursrecht algemeen / Voorbereiding
1.
Indien op de voorbereiding van een van de besluiten afdeling 3.4 van toepassing is, is die afdeling van toepassing op alle besluiten, met inachtneming van het volgende:
- a.
de ingevolge de artikelen 3:11, 3:14 en 3:44, eerste lid, onderdeel a, vereiste terinzageleggingen geschiedt in ieder geval ten kantore van het coördinerend bestuursorgaan;
- b.
het coördinerend bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de gelegenheid tot het mondeling naar voren brengen van zienswijzen wordt gegeven met betrekking tot alle ontwerpbesluiten gezamenlijk;
- c.
zienswijzen worden bij het coördinerend bestuursorgaan naar voren gebracht;
- d.
indien over een ontwerpbesluit zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht door een ieder geldt dit eveneens met betrekking tot de andere ontwerpbesluiten;
- e.
indien een ontwerpbesluit strekt tot uitvoering van een ander besluit dat geen onderdeel uitmaakt van de coördinatie, kunnen zienswijzen geen betrekking hebben op dat andere besluit;
- f.
het in de gelegenheid stellen te reageren op naar voren gebrachte zienswijzen geschiedt door het coördinerend bestuursorgaan;
- g.
de ingevolge die afdeling en afdeling 3.6 vereiste mededelingen, kennisgevingen en toezendingen geschieden door het coördinerend bestuursorgaan;
- h.
in afwijking van artikel 3:18 worden de besluiten genomen binnen een door het coördinerend bestuursorgaan te bepalen termijn, doch uiterlijk binnen de termijn die geldt voor het besluit met de langste beslistermijn;
- i.
de dag van terinzagelegging van de besluiten door het coördinerend bestuursorgaan is bepalend voor de aanvang van de beroepstermijn ingevolge artikel 6:8, vierde lid.
2.
Indien afdeling 3.4 niet van toepassing is, geschiedt de voorbereiding met toepassing of overeenkomstige toepassing van de onderdelen b tot en met h van het eerste lid.