RvdW 2022/126
Pensioenrecht. Arbeidsrecht. Bestuurdersaansprakelijkheid; mededeling betalingsonmacht (art. 23 Wet Bpf 2000). Overgang onderneming; vervaltermijn art. 7:663 BW.
HR 14-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:13
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 januari 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/01724
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:13, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:522, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑07‑2020
- Wetingang
Art. 7:663 BW; art. 23 Wet Bpf 2000
Essentie
Pensioenrecht. Arbeidsrecht. Bestuurdersaansprakelijkheid; mededeling betalingsonmacht (art. 23 Wet Bpf 2000). Overgang onderneming; vervaltermijn art. 7:663 BW.
Samenvatting
Art. 23 Wet Bpf 2000 bepaalt in welke gevallen een bestuurder van een rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk is voor de deelnemingsbijdragen die de rechtspersoon verschuldigd is aan een bedrijfstakpensioenfonds. Uit de parlementaire geschiedenis van de voorganger van art. 23 Wet Bpf 2000 kan worden afgeleid dat de wetgever is uitgegaan van de toepasselijkheid van de regels over hoofdelijkheid in afdeling 6.1.2 BW. Blijkens de totstandkomingsgeschiedenis van deze afdeling zijn de vorderingsrechten van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.