VR 2019/22
Schuld in de zin van art. 4, eerste lid, van de Landsverordening Wegverkeer Aruba. Epileptische aanval. Geen verontschuldigbare onmacht.
HR 11-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1534
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 september 2018
- Magistraten
mrs. De Hullu, Van de Griend, Röttgering
- Zaaknummer
16/06257 A
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS29632:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1534, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:596, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑06‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑08‑2017
- Wetingang
(art. 4, eerste lid, van de Landsverordening Wegverkeer Aruba; art. 6 WVW 1994)
Essentie
Schuld in de zin van art. 4, eerste lid, van de Landsverordening Wegverkeer Aruba. Epileptische aanval. Geen verontschuldigbare onmacht.
Samenvatting
De verdachte is met de door haar bestuurde auto op de linker weghelft gekomen en daar blijven rijden terwijl haar andere auto's tegemoet kwamen. Zij is op één van die auto’s gebotst waardoor een inzittende van die auto is gedood.
Art. 4, eerste lid, van de Landsverordening Wegverkeer Aruba komt in de kern overeen met art. 6 Wegenverkeerswet 1994.
De verdachte heeft onder meer verklaard dat zij er, ondanks de onvoorspelbaarheid en ernst van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.