NJ 2020/26
Toereikende afwijzing aanhoudingsverzoek i.v.m. aanwezigheidsrecht.
HR 09-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1144, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 juli 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/04923
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS179798:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1144, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:757, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑02‑2018
- Wetingang
Essentie
Toereikende afwijzing aanhoudingsverzoek i.v.m. aanwezigheidsrecht.
Het hof kon het aanhoudingsverzoek afwijzen op de grond dat het belang van een voortvarende rechtspleging prevaleerde boven het belang van de verdachte bij aanhouding, nu de raadsman in de kern slechts heeft aangevoerd dat hij namens de verdachte hoger beroep had ingesteld, geen contact meer had met de verdachte en deze niet had gereageerd op een uitnodiging voor een gesprek.
Samenvatting
Een aanhoudingsverzoek kan ter terechtzitting worden gedaan door de verdachte of zijn cfm. art. 279 Sv gemachtigde raadsman. Ook een niet-gemachtigde raadsman kan ter zitting aanhouding verzoeken voor zover ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.