NJ 2009, 454
Antillenzaak. Interregionaal privaatrecht. Ontkenning van juridisch vaderschap; toepasselijk recht; domiciliebeginsel; geen terugverwijzing (renvoi).
HR 11-07-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD0663, m.nt. Th.M. de Boer
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R07/103HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
Th.M. de Boer
- LJN
BD0663
- JCDI
JCDI:ADS161022:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BD0663, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BD0663, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2007
- Wetingang
BW (Ned. Antillen) art. 1:200
Essentie
Antillenzaak. Interregionaal privaatrecht. Ontkenning van juridisch vaderschap; toepasselijk recht; domiciliebeginsel; geen terugverwijzing (renvoi).
Aangezien het Koninkrijk, behoudens enkele hier niet ter zake doende uitzonderingen, geen regels van interregionaal privaatrecht (irpr) kent, dient elk land zijn eigen regels van irpr toe te passen. Bij gebreke van een bestaande ongeschreven regel van Nederlands-Antilliaans irpr, moet in die leemte worden voorzien door aansluiting te zoeken bij het Nederlands-Antilliaans internationaal privaatrecht. Onjuist is de opvatting dat ingevolge het Nederlands-Antilliaanse irpr de rechter die op grond van de naar dat recht toepasselijke verwijzingsregel tot het oordeel komt dat Nederlands recht van toepassing is, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.