RBP 2016/35
Wijziging van eis. In hoeverre kan in appel een geheel nieuwe vordering worden ingesteld?
HR 25-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:493
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 maart 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/03973
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- JCDI
JCDI:ADS923610:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:493, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑03‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2479, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2015
ECLI:NL:HR:2015:1140, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:150, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑07‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑07‑2014
- Wetingang
Essentie
Wijziging van eis.
In hoeverre kan in appel een geheel nieuwe vordering worden ingesteld?
Samenvatting
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Op hun rechtsverhouding is een samenlevingsovereenkomst van toepassing. Bij de rechtbank eisen zowel de man als de vrouw verdeling van gemeenschappelijke vermogensbestanddelen. Daarnaast heeft de man op grond van de samenlevingsovereenkomst verrekening gevorderd van de kosten van de huishouding over een bepaalde periode. In hoger beroep heeft hij, eveneens met een beroep op de samenlevingsovereenkomst, bovendien gevorderd dat zal worden vastgesteld dat hij gerechtigd zal zijn in het door de vrouw opgebouwde pensioen, respectievelijk dat de Wet verevening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.