V-N 2024/14.7
Uruguayaanse bronbelasting kwalificeert als aftrekbare kosten en niet als verrekenbare bronbelasting
HR 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:391, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 maart 2024
- Magistraten
Van Hilten, Punt, Fierstra, Faase, Cools
- Zaaknummer
21/00521
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS949273:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Europese verdragsvrijheden
Europees belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑03‑2024
ECLI:NL:HR:2024:391, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2021:903, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 30‑09‑2021
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het verschil in behandeling van ontwikkelingslanden en niet-ontwikkelingslanden geen strijd oplevert met het EU-recht. Het gemaakte onderscheid is geoorloofd omdat het verschil in behandeling betrekking heeft op situaties die niet objectief vergelijkbaar zijn.
Samenvatting
X bv verhuurt in 2015 kranen en trailers aan haar dochtervennootschap Y SA in Uruguay en verricht daarnaast technische ondersteunende diensten aan Y SA. Op de aan X bv betaalde vergoeding (royalty’s) voor deze werkzaamheden houdt Y SA 12% Uruguayaanse bronbelasting in. In de aangifte VPB 2015 neemt X bv € 149.850 aan Uruguayaanse bronbelasting als aftrekbare kosten in aanmerking. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.