Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko
Artikel 6 Toezending van verzoeken om rechtshulp
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2012
- Bronpublicatie:
20-09-2010, Trb. 2010, 285 (uitgifte: 26-11-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2012, Trb. 2012, 221 (uitgifte: 04-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Verzoeken om rechtshulp worden schriftelijk gedaan, of op een andere wijze, welke dan ook, waarbij een schriftelijk bewijs van het verzoek kan worden verkregen aan de hand waarvan de ontvangende partij de echtheid ervan kan controleren. De verzoeken dienen door de centrale autoriteit van de verzoekende partij rechtstreeks te worden verzonden aan de centrale autoriteit van de aangezochte partij en de antwoorden dienen via dezelfde weg te worden teruggezonden.
2.
De partijen kunnen overeenkomen in welke zaken en onder welke voorwaarden verzoeken om rechtshulp rechtstreeks door de rechterlijke autoriteiten van de verzoekende partij aan de rechterlijke autoriteiten van de aangezochte partij kunnen worden gezonden.
3.
Indien de autoriteit die een verzoek om rechtshulp ontvangt, niet bevoegd is hieraan gevolg te geven, zendt zij dit verzoek ambtshalve door naar de bevoegde autoriteit in haar land en stelt zij de verzoekende partij daarvan op de hoogte.