NJB 2011, 681:Het hof acht een Belgische vennootschap als (middellijk) bestuurder van de failliete vennootschap aansprakelijk voor het faillissementstekort, omdat zij haar taak als bestuurder kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. HR: 1. Conflictenrecht. De enkele omstandigheid dat de bestuurder een buitenlandse rechtspersoon is, staat niet aan toepasselijkheid van art. 2:11 BW in de weg. 2. Tegen_ bewijs. Uit de bestreden uitspraak kan niet worden afgeleid dat het hof de aan het tegenbewijs te stellen eisen heeft miskend.