NJB 2013/1869:Huur bedrijfsruimte. Beroep op vernietigbaarheid van een beding. Aanvang verjaringstermijn. De huurder verlangt tussentijdse huuraanpassing door de kantonrechter. De verhuurder meent dat de mogelijkheid daartoe contractueel is uitgesloten. De huurder meent dat een dergelijke uitsluiting vernietigbaar is wegens strijd met dwingend recht. De verhuurder meent dat de vernietigingsbevoegdheid is verjaard. Het hof oordeelt dat het verjaringsregime van art. 3:52 lid 1 onder d BW van toepassing is (‘ten dienste komen te staan’) en dat deze wetsbepaling aldus dient te worden uitgelegd dat de verjaringstermijn aanvangt wanneer de verhuurder zich op het beding beroept. HR: Onderzocht dient te worden of de huurder de vernietigingsbevoegdheid reeds in een eerder stadium daadwerkelijk kon uitoefenen dan vanaf het moment waarop de verhuurder zich op het beding beriep