RvdW 2010, 299
Onteigening. Incident tot schorsing geding; schorsingsbepaling van art. 225 lid 1 sub c Rv (ophouden betrekkingen waarin partij geding voerde) toepasselijk?
HR 12-02-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0006
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 februari 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
09/01632
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
BL0006
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL0006, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑02‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL0006, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑01‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑04‑2009
- Wetingang
Rv art. 225 lid 1 sub c
Essentie
Onteigening. Incident tot schorsing geding; schorsingsbepaling van art. 225 lid 1 sub c Rv (ophouden betrekkingen waarin partij geding voerde) toepasselijk?
Op de gronden uiteengezet in de conclusie A-G is van schorsing geen sprake. Conclusie A-G: hoewel de Onteigeningswet geen voorziening kent die afwijkt van de bepaling van art. 225 lid 1 sub c Rv, vloeit uit het stelsel der wet en ook uit de aard van het onteigeningsgeding voort dat die bepaling niet toepasselijk is in het onteigeningsgeding.
Samenvatting
Eiser c.s. hebben cassatie ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.