Rb. Midden-Nederland, 21-11-2022, nr. C-16-546674 - FV RK 22-2228
ECLI:NL:RBMNE:2022:5947
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
21-11-2022
- Zaaknummer
C-16-546674 - FV RK 22-2228
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2022:5947, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 21‑11‑2022; (Beschikking)
Uitspraak 21‑11‑2022
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/545574 / FV RK 22-2228
Beslissing over klacht ex artikel 56c Wet zorg en dwang (Wzd) en schadevergoeding op grond van artikel 44 Wzd
Beschikking van 21 november 2022, op het ingediende verzoekschrift van
[betrokkene]
geboren op [1975] , te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [betrokkene] ,
wonende en verblijvende te [adres] , [woonplaats] ,
advocaat mr. K.G.I.M. Schröder,
ter verkrijging van een beslissing over een klacht door [betrokkene] ingediend bij de Klachtencommissie Onvrijwillige Zorg (hierna: KCOZ) op 7 juli 2022 (en ter verkrijging van een beslissing over een verzoek om schadevergoeding door
STICHTING LEGER DES HEILS WELSZIJNS- EN GEZONDHEIDSZORG,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: het Leger des Heils,
advocaat: mr. M.A. Fijnheer.
1. Procesverloop
1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, bij de griffie van deze rechtbank ontvangen op 29 september 2022;
- het verzoekschrift met bijlagen, bij de griffie van deze rechtbank ontvangen op 20 oktober 2022;
- de brief met bijlagen van 24 oktober 2022 van het Leger des Heils;
- de spreekaantekeningen van de advocaat van betrokkene;
- de spreekaantekeningen van de advocaat van het Leger des Heils.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2022, in het gebouw van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
1.3.
Ter zitting waren aanwezig:
- [betrokkene] , bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [A] , gedragsdeskundige namens het Leger des Heils, bijgestaan doorde advocaat.
2. De feiten
2.1.
[betrokkene] woont sinds 20 april 2020 op vrijwillige basis in een cabin van het Leger des Heils op locatie [locatie] in [woonplaats] (hierna: [locatie] ). [locatie] is een 24-uurs beschermde woonvorm voor mensen die kampen met een alcohol- en/of (soft)drugsverslaving, vaak in combinatie met psychische problemen. In het hulpverleningsplan van [betrokkene] van 20 april 2022 tot en met 20 oktober 2022 is op pagina 6 het volgende opgenomen:
Agressie
[betrokkene] “blaast” zichzelf op en zegt dingen tegen mede bewoners die daar weer boos over kunnen worden. [betrokkene] kan zelf niet overzien wat zijn uitspraken teweeg kunnen brengen.
Maatregelen indien incident zich voordoet:
Wanneer [betrokkene] zijn gedrag (bijvoorbeeld agressie) grensoverschrijdend is, krijgt hij een time-out voor 2 nachten op een andere locatie van het leger des heils. Als een langere time-out nodig lijkt, kunnen dienstdoende collega’s dit beslissen evt. in overleg met gedragskundige.
2.2.
Vanwege een oplopend conflict tussen [betrokkene] en zijn buurman heeft het Leger des Heils op 11 mei 2022 een multidisciplinair overleg gehouden met de gedragswetenschapper en de groepsbegeleiding. In dit overleg is besloten dat een time-out noodzakelijk was. [betrokkene] is die dag naar de locatie [locatie] in [plaats] gebracht. Na aankomst op die locatie heeft [betrokkene] nog dezelfde dag verzet getoond over de time-out en hierover contact opgenomen met de cliëntvertrouwenspersoon. Het Leger des Heils heeft de time-out van [betrokkene] uiteindelijk verlengd tot 23 mei 2022. Op 23 mei 2022 keerde [betrokkene] terug op de locatie [locatie] . Bij terugkomst zijn met [betrokkene] in het herstelgesprek afspraken gemaakt om escalaties in de toekomst te voorkomen, waarbij hem is verteld dat hij zich niet in de buurt van de woning van de buurman mocht begeven.
2.3.
[betrokkene] heeft op 7 juli 2022 bij de KCOZ een klacht ingediend tegen de time-out op de locatie [locatie] in [plaats] en het gedeeltelijke terreinverbod (omgeving van het huis van de buurman) dat hem vervolgens bij terugkeer bij [locatie] is opgelegd. Tevens heeft [betrokkene] verzocht om een schadevergoeding door het Leger des Heils.
2.4.
Op 16 augustus 2022 heeft de KCOZ de klacht behandeld. De curator van [betrokkene] heeft bij de mondelinge behandeling aangegeven te hebben ingestemd met het hulpverleningsplan en de beslissing ten aanzien van de time-out en een gedeeltelijk terreinverbod. In augustus 2022 is de klacht door de KCOZ ongegrond verklaard. De KCOZ heeft abusievelijk de beslissing niet gedateerd, maar volgens [betrokkene] is op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan. Het Leger des Heils heeft dit niet bestreden.De KCOZ heeft onder ‘beoordeling’ het volgende opgenomen:
De commissie overweegt dat de time-out op een andere locatie vanwege het verzet van klager daartegen, aangemerkt dient te worden als onvrijwillige zorg ex. artikel 2 jo art. 10 e.v. Wzd. Een in het zorgplan opgenomen verplicht verblijf op een andere locatie en een beperking om zich vrij over het instellingsterrein te mogen bewegen gelden beide als beperking van de bewegingsvrijheid ex. art. 2 lid 1 sub b Wzd wanneer de cliënt, klager, zich daartegen verzet. Het feit dat klager niet fysiek zou worden tegengehouden indien hij vanuit [locatie] had willen vertrekken en/of het feit dat de curator zich niet tegen een time-out verzette doet daar niet aan af. Klager was feitelijk niet in de omstandigheden om een terugkeer naar [locatie] voor zichzelf te organiseren en de toestemming van de curator weegt in een dergelijke situatie niet zwaarder dan verzet (ook indien wilsonbekwaam) van de cliënt. Of er met betrekking tot het gedeeltelijke terreinverbod uitgegaan mocht worden van consensus is de commissie wegens ontbrekende dossiervorming niet duidelijk geworden; aannemelijk lijkt het gezien de noodzaak van het inzetten van Meerzorg en inschakeling van COT dat klager zich ook daartegen heeft verzet.
De commissie overweegt voorts dat beide besluiten wel degelijk noodzakelijk waren met het oog op de veiligheid van personen en goederen, en de commissie vindt ze ook proportioneel, subsidiair en doelmatig. Klager heeft niet ontkend dat hij erg boos was (of nog is) en vond/vindt dat hem onrecht wordt aangedaan waar hij wat tegen wil doen.
De commissie overweegt dat er wel aan de belangrijkste, maar niet aan alle formaliteiten behorend bij een besluit onvrijwillige zorg is voldaan. Er heeft wel multidisciplinaire besluitvorming en evaluatie plaatsgevonden en de termijnen zijn voor wat betreft de time-out ook zo kort mogelijk, en passend bij art. 10 en 11 Wzd gehouden. Er is echter geen, althans niet als zodanig te herkennen, stappenplan op schrift gesteld. Ook ontbrak dossiervorming en verslaglegging van de beslismomenten evenals een beoordeling van de wilsbekwaamheid terzake. Tegenover de (vooral formele/ administratieve) tekortkomingen weegt op dat klager wel tijdig op zijn rechten gewezen is, en daarvan ook gebruik gemaakt heeft door CVP te raadplegen en een klacht in te dienen. De commissie acht de geconstateerde tekortkomingen niet dusdanig zwaarwegend dat die tot gegrondheid van de klacht zouden moeten leiden. Voor toekenning van een schadevergoeding ziet de commissie geen aanleiding.
3. Het verzoek en het verweer
Het verzoek
3.1.
[betrokkene] is het niet eens met de beslissing van de KCOZ. Hij verzoekt de klachten die hij bij de KCOZ indiende gegrond te verklaren en te bepalen dat de beslissing van de rechtbank in de plaats treedt van de beslissing van de KCOZ.
De registratie
3.2.
[betrokkene] heeft als onderbouwing van zijn verzoek als eerste aangevoerd dat [locatie] een accommodatie is als bedoeld in artikel 1 Wzd en dus ook zo geregistreerd moet zijn. Nu daarvan geen sprake was, heeft het Leger des Heils de Wzd geschonden, aldus [betrokkene] .
De time-out
3.3.
Verder stelt [betrokkene] dat hij op 12 mei 2022 onvrijwillig is overgebracht naar [locatie] in [plaats] . Volgens [betrokkene] hebben de medewerkers van [locatie] hem opgedragen zijn spullen te pakken en mee te komen. [betrokkene] is het niet eens met de beslissing van het Leger des Heils om over te gaan tot een time-out. Volgens artikel 13 lid 1 Wzd moeten de behandelaren namelijk als zij willen overgaan tot het uitvoeren van de onvrijwillige zorg uit het zorgplan, vaststellen dat het ernstig nadeel zoals opgenomen in het zorgplan zich voordoet. Volgens [betrokkene] deed dit ernstig nadeel zich niet voor. Daarnaast waren er volgens [betrokkene] andere manieren om de escalaties en discussies te voorkomen.
3.4.
Voor zover wordt geoordeeld dat [betrokkene] op 12 mei 2022 vrijwillig is meegegaan naar [locatie] in [plaats] , dan heeft hij in ieder geval direct na aankomst in [plaats] aangegeven dat hij terug wilde naar zijn eigen plek bij [locatie] . Vanaf het moment dat hij zich verzette tegen zijn verblijf bij [locatie] , moest er volgens [betrokkene] op grond van artikel 24 lid 2 sub a Wzd sprake zijn van een rechterlijke machtiging. Het feit dat de deur bij [locatie] niet gesloten was, doet daar niets aan af omdat [betrokkene] zijn terugkeer naar [locatie] niet zelf kon faciliteren. Nu deze rechterlijke machtiging niet is aangevraagd, is [betrokkene] gedurende 12 dagen zonder rechtsgrond opgenomen geweest bij [locatie] in [plaats] .
Het gedeeltelijke terreinverbod
3.5.
Volgens [betrokkene] was het gedeeltelijke terreinverbod onvrijwillige zorg die niet is opgenomen in het zorgplan. Om onvrijwillige zorg die niet in het zorgplan staat te kunnen toepassen, moet er sprake zijn van een situatie als bedoeld in artikel 15 Wzd. Daarvan was geen sprake, want de situatie was niet onvoorzien en er was geen sprake ernstig nadeel.
Schadevergoeding
3.6.
[betrokkene] wil dat aan hem een schadevergoeding wordt toegekend ten laste van het Leger des Heils van € 250,- voor de schending van de Wzd. De schending van de Wzd heeft geleid tot een beneming van de vrijheid van [betrokkene] zonder een daarvoor geldende juridische grondslag. Om die reden verzoekt [betrokkene] tevens een schadevergoeding van € 100,- per dag, dagdeel of gedeelte van de dag dat aan [betrokkene] in strijd met de Wzd onvrijwillige zorg is verleend.
Het verweer
3.7.
Het Leger des Heils is het niet eens met de verzoeken van [betrokkene] en vindt dat deze moeten worden afgewezen.
3.8.
Het Leger des Heils is van mening dat zij [locatie] niet hoeft te registreren als accommodatie als bedoeld in artikel 1 Wzd omdat bij [locatie] geen onvrijwillige opname en verblijf in de zin van artikel 21 lid 1 Wzd plaatsvindt. Het staat alle bewoners van het terrein in beginsel vrij te vertrekken. Het Leger des Heils erkent dat [locatie] wel geregistreerd moest zijn als Wzd-locatie, omdat zij onvrijwillige zorg, niet zijnde gedwongen opname kan verlenen. Die registratie was er niet, maar Het Leger des Heils is bezig deze administratieve fout te herstellen.
De time-out 3.9. Verder stelt het Leger des Heils dat [betrokkene] tijdens de time-out bij [locatie] in [plaats] niet op onrechtmatige wijze zijn vrijheid is ontnomen. Er was wel sprake van een beperking van de bewegingsvrijheid van [betrokkene] , in die zin dat hij voor een beperkte periode een terreinverbod had voor de locatie [locatie] , maar deze beperking was toelaatbaar. Volgens het Leger des Heils deed het in het zorgplan beschreven ernstig nadeel zich namelijk wel degelijk voor. [betrokkene] heeft tot aan 12 mei 2022 geregeld zijn achterbuurman verbaal bedreigd en escalatie dreigde. Ook waren er in de gegeven omstandigheden geen minder ingrijpende maatregelen voor handen om het ernstig nadeel te voorkomen dan de time-out. De gesprekken met [betrokkene] , medicatie, berichten aan de hand van pictogrammen waren allemaal doorlopen, maar zonder resultaat. Dit maakt de het Leger des Heils mocht overgaan tot uitvoeren van de onvrijwillige zorg.
3.10.
Anders dan [betrokkene] , is het Leger des Heils van mening dat tijdens het verblijf van [betrokkene] bij [locatie] geen rechterlijke machtiging is vereist. Zowel bij [locatie] als bij [locatie] vinden geen onvrijwillige opnames of verblijf plaats op grond van artikel 23 en artikel 24 Wzd. Het staat de bewoners in beginsel vrij de woonvoorziening te verlaten. Zij hebben daar geen toestemming voor nodig en verblijven niet op gesloten afdelingen of achter een gesloten deur.
Het gedeeltelijke terreinverbod
3.11.
Volgens het Leger des Heils is de Wzd niet van toepassing op de afspraak dat [betrokkene] zich niet mag begeven in de omgeving van de cabin van de buurman. Het betreft een huisregel die iedereen op het terrein moet naleven. Daarnaast is [betrokkene] akkoord gegaan met deze regel. Bij terugkomst op [locatie] heeft [betrokkene] in het herstelgesprek aangegeven dat hij geen problemen meer wil veroorzaken en dat hij de regels begrijpt.
4. Beoordeling
Ontvankelijkheid 4.1. De rechtbank stelt allereerst vast dat [betrokkene] ontvankelijk is in zijn verzoek, aangezien zijn verzoekschrift binnen de in artikel 56c lid 2 Wzd gestelde termijn bij de rechtbank is ingediend.
De beoordeling
4.2.
De rechtbank verklaart de klacht van betrokkene over de time-out gegrond, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om het Leger des Heils te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding aan [betrokkene] . De klacht van betrokkene over het gedeeltelijke terreinverbod verklaart de rechtbank ongegrond. De rechtbank legt deze beslissing hierna uit.
Wzd-accommodatie
4.3.
Er wordt in de Wzd onderscheid gemaakt tussen locaties en locaties die ook accommodaties zijn. Op grond van artikel 20 Wzd moeten zorgaanbieders die zorg verlenen aan psychogeriatrische en verstandelijke beperkte cliënten elke locatie waar onvrijwillige zorg kan worden toegepast registreren in het openbare register. De zorgaanbieder moet daarbij ook vermelden of de locatie een accommodatie is. Een accommodatie is een locatie van een zorgaanbieder waar cliënten niet-vrijwillig (op grond van artikel 21 Wzd) of onvrijwillig (met een rechterlijke machtiging of inbewaringstelling) kunnen worden opgenomen. Het doel van deze registratie is het mogelijk maken van toezicht door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
4.4.
Anders dan [betrokkene] stelt, is de rechtbank van oordeel dat [locatie] geen accommodatie is als bedoeld in artikel 1 onder b Wzd en zich dus ook niet als zodanig hoeft te registeren. Het Leger des Heils heeft op de zitting namelijk toegelicht dat zij bij [locatie] geen gedwongen opnames met een rechterlijke machtiging of inbewaringstelling op grond van de Wzd kunnen faciliteren. Het staat alle betrokkenen vrij om [locatie] te verlaten. Het Leger des Heils bevestigt dat [locatie] een locatie is waar onvrijwillige zorg verleend kan worden. [locatie] had daarom als locatie geregistreerd moeten worden en dat was niet het geval. Het Leger des Heils is bezig deze administratieve fout te herstellen. Vaststaat dus dat het Leger des Heils ten aanzien van de registratie artikel 20 van de Wzd niet in acht heeft genomen. De rechtbank zal de klacht om die reden gegrond verklaren, maar ziet geen reden om [betrokkene] hier een schadevergoeding voor toe te kennen. Het gaat hier om een administratieve fout die op de organisatie als geheel ziet en geen rechtstreekse betrekking heeft op [betrokkene] . Verder is niet gebleken dat [betrokkene] nadeel heeft ondervonden van deze administratieve fout en een schadevergoeding is niet bedoeld als straf om te bewerkstelligen dat de Wzd zorgvuldiger wordt nageleefd.
De time-out
4.5.
Het uitgangspunt in de Wzd is dat onvrijwillige zorg alleen kan worden ingezet als laatste redmiddel als er geen adequate en betere alternatieven meer zijn. Onvrijwillige zorg is zorg waartegen betrokkene zich verzet en die bestaat uit een of meer van de negen vormen van zorg genoemd in artikel 2 lid 1 Wzd. Belangrijk is dat in beginsel alleen de in het zorgplan opgenomen vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast. Vanwege het ingrijpende karakter van deze zorg is het noodzakelijk dat deze voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Voordat een vorm van onvrijwillige zorg wordt opgenomen in het zorgplan van een betrokkene en kan worden uitgevoerd, moet voldaan zijn aan de voorwaarden die de Wzd daaraan stelt. Deze voorwaarden zijn in een aantal opeenvolgende artikelen in de Wzd opgenomen in een multidisciplinair opschalend besluitvormingsmodel, ook wel ‘het stappenplan Wzd’ genoemd.
4.6.
De rechtbank stelt vast dat vanaf het moment dat [betrokkene] zich verzette tegen zijn time-out, sprake was van onvrijwillige zorg, te weten het beperken van de bewegingsvrijheid (artikel 2 lid 1 onder b Wzd). Die beperking hield in dat [betrokkene] het terrein van [locatie] voor een beperkte periode niet mocht betreden, waarbij hem werd aangeboden de vrijwillige zorg die hem in [locatie] pleegde te worden verleend, op een andere locatie te ontvangen. De rechtbank constateert dat deze vorm van onvrijwillige zorg is opgenomen in het zorgplan van [betrokkene] . Anders dan [betrokkene] is de rechtbank van oordeel dat het ernstig nadeel zoals vermeld in het zorgplan zich op het moment van de time-out voordeed. Uit de incidentenlijst blijkt dat de spanning tussen [betrokkene] en de buurman al in de periode voorafgaand aan de time-out hoog opliep. [betrokkene] gaf regelmatig aan bij de begeleiding dat hij zich bedreigd voelt door zijn buurman. Ook uitte [betrokkene] zich volgens de begeleiding bedreigend en verbaal agressief richting de buurman en het risico op fysieke agressie was aanwezig. Het Leger des Heils kon de veiligheid van [betrokkene] en andere personen en goederen niet voldoende meer waarborgen en zij zag, toen de minder ingrijpende maatregelen niet werkten, geen andere interventie mogelijkheden meer dan het inzetten van een time-out. De begeleiders hebben [betrokkene] meerdere keren aangesproken op zijn gedrag en afspraken met hem gemaakt, maar de afspraken beklijfden niet. De rechtbank begrijpt dan ook het besluit van het Leger des Heils en is van oordeel dat bij de toepassing van de onvrijwillige zorg is voldaan aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid.
4.7.
De rechtbank volgt [betrokkene] niet in zijn standpunt dat het Leger des Heils vanaf het moment dat hij zich verzette tegen zijn verblijf bij [locatie] in [plaats] , een rechterlijke machtiging had moeten aanvragen op grond van artikel 24 lid 2 sub a Wzd. Het standpunt dat [betrokkene] zonder geldige rechtsgrond twaalf dagen opgenomen is geweest volgt de rechtbank dan ook niet. [locatie] is namelijk, net als [locatie] , geen accommodatie in de zin van de Wzd waar betrokkenen gedwongen opgenomen kunnen worden met een rechterlijke machtiging. Het staat alle betrokkenen in beginsel vrij om te vertrekken. Ook [betrokkene] mocht het terrein van [locatie] in [plaats] verlaten. Hij had vrijheden en mocht overal naartoe, behalve naar zijn cabin bij [locatie] .
4.8.
Hoewel de rechtbank de beslissing om een time-out toe te passen begrijpt, heeft het Leger des Heils bij de toepassing van de onvrijwillige zorg niet aan alle formaliteiten van het besluitvormingsmodel voldaan. Er heeft multidisciplinaire besluitvorming en evaluatie plaatsgevonden en de termijnen van de time-out zijn zo kort mogelijk gehouden. Ook blijkt dat over de toepassing van de onvrijwillige zorg wel gedocumenteerd is, maar dit zijn werkaantekeningen en geen uitgebreide documentatie en verslaglegging. Een op de Wzd geënt overzicht of structuur ontbreekt. Er is geen – als zodanig herkenbaar – stappenplan met afbouwplan voor handen. Bovendien blijkt uit de werkaantekeningen van de gedragswetenschapper dat het Leger des Heils aanvankelijk van mening was dat de Wzd niet van toepassing was. Ook ontbreekt de beoordeling van de wilsbekwaamheid van [betrokkene] . Tijdens de zitting heeft het Leger des Heils toegelicht inhoudelijk nog steeds achter de beslissing van de time-out te staan die proportioneel en noodzakelijk was en dat zij altijd in het belang van [betrokkene] heeft gehandeld. Maar het Leger des Heils erkent ook dat zij formeel gezien tekort is geschoten. Op dit moment is het Leger des Heils bezig haar documentatiesystemen zodanig te aan te passen en te verbeteren zoals Wzd voorschrijft. De rechtbank gaat ervan uit dat het Leger des Heils heeft gehandeld vanuit het belang van hun cliënten, maar desalniettemin had hier op voorhand controleerbaar het stappenplan conform de Wzd gevolgd moeten worden. Nu dat niet gebeurd is en slechts achteraf aan de hand van werkaantekeningen en het verweer van het Leger des Heils kan worden geconstateerd dat materieel aan de vereisten van de onvrijwillige zorg is voldaan, kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat de Wzd niet in acht is genomen en dat de klacht ten aanzien van de time-out op dat punt gegrond is.
4.9.
De rechtbank ziet echter geen reden om [betrokkene] hiervoor een schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat de door [betrokkene] gestelde spanning, frustratie en onzekerheid (enkel) het gevolg zijn van de formele en administratieve tekortkomingen, zoals het ontbreken van een Wzd stappenplan. Waarschijnlijker is het dat de spanning en frustratie het gevolg zijn van de time-out zelf. Net als de KCOZ stelt de rechtbank vast dat [betrokkene] wel tijdig op zijn rechten is gewezen. Hij heeft daarvan ook gebruik gemaakt door vanaf de eerste dag van de time-out de cliëntvertrouwenspersoon te raadplegen en op een later moment een klacht in te dienen bij de KCOZ. De rechtbank begrijpt dat [betrokkene] de time-out vervelend vond, mede omdat hij van mening is dat tijdens zijn afwezigheid bij [locatie] niet goed voor zijn kat is gezorgd, maar de rechtbank ziet daarin geen aanleiding om een schadevergoeding toe te kennen.
Het gedeeltelijke terreinverbod 4.10. Het Leger des Heils heeft tijdens de zitting toegelicht dat op [locatie] de algemene leefregel geldt dat een cliënt niet ongevraagd en hinderlijk bij een cabin van een andere bewoner mag rondhangen. Het betreft een huisregel die algemeen geldend is. Dat wil zeggen dat de regel gelijk geldt voor alle cliënten die op de locatie wonen. De huisregels hebben tot doel georganiseerd, harmonisch en veilig samenleven te bevorderen en kunnen hierdoor met zich meebrengen dat er beperkingen worden opgelegd, maar deze beperkingen gelden voor iedereen. [betrokkene] moest zich gedragen conform deze huisregels. En ook de buurman moest deze regels naleven en is daar ook op aangesproken. Net als het Leger des Heils is de rechtbank van oordeel dat het gedeeltelijke terreinverbod geen onvrijwillige zorg betreft maar een ordemaatregel die volgt uit de huisregels van [locatie] . De rechtbank zal de klacht van [betrokkene] ten aanzien van het gedeeltelijke terreinverbod daarom ongegrond verklaren. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding om aan [betrokkene] een schadevergoeding toe te kennen.
5. Beslissing
De rechtbank:
5.1.
verklaart klacht van [betrokkene] ten aanzien van de time-out gegrond;
5.2.
verklaart de klacht van [betrokkene] ten aanzien van het gedeeltelijke terreinverbod ongegrond;
5.3.
wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
Deze beschikking is op 21 november 2022 mondeling gegeven door mr. A.C. van den Boogaard, voorzitter, mr. M.A.A.T. Engbers en mr. V.M.M. van Amstel, rechters, in aanwezigheid van mr. Y. van der Linden als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2022. | ||
.. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
Indien het uitsluitend gaat om de afwijzing van het verzoek tot toekenning van schadevergoeding staat op grond van artikel 358 lid 1 Rv wel hoger beroep open. (zie HR 14-10-2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7590)