NJB 2020/2819
Recht op verhoorbijstand, art. 6 EVRM: in casu heeft het hof – gelet op in het bijzonder EHRM 9 november 2018, Beuze/België, nr. 71409, § 134, waarin is beslist dat ‘the right of access to a lawyer’ mede inhoudt ‘that suspects have the right for their lawyer to be physically present during their initial police interviews and whenever they are questioned in the subsequent pre-trial proceedings’ – ten onrechte geoordeeld dat in 2011 aan het EVRM niet het recht op verhoorbijstand kon worden ontleend. Dit leidt echter niet tot cassatie, onder meer omdat het door de verdediging gevoerde, tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie strekkende verweer onvoldoende is onderbouwd, terwijl ook een ander in artikel 359a Sv voorzien rechtsgevolg niet in aanmerking komt.
HR 10-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1756
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 november 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/01452
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1756, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1052, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑09‑2020
- Wetingang
Essentie
Recht op verhoorbijstand, art. 6 EVRM: in casu heeft het hof – gelet op in het bijzonder EHRM 9 november 2018, Beuze/België, nr. 71409, § 134, waarin is beslist dat ‘the right of access to a lawyer’ mede inhoudt ‘that suspects have the right for their lawyer to be physically present during their initial police interviews and whenever they are questioned in the subsequent pre-trial proceedings’ – ten onrechte geoordeeld dat in 2011 aan het EVRM niet het recht op verhoorbijstand kon worden ontleend. Dit leidt echter niet tot cassatie, onder meer omdat het door de verdediging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.