RFR 2024/17
Kan een rechter ambtshalve een dwangsom verbinden aan een omgangsregeling op grond van art. 1:377a BW?
HR 13-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1459
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 2023
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons, K. Teuben
- Zaaknummer
22/04065
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS940122:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1459, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:470, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑05‑2023
- Wetingang
Art. 1:253a, 1:377a BW
Essentie
Omgang. Ambtshalve dwangsom.
Kan een rechter ambtshalve een dwangsom verbinden aan een omgangsregeling op grond van art. 1:377a BW?
Samenvatting
De moeder heeft eenhoofdig gezag over drie kinderen die bij haar wonen. De rechtbank heeft het verzoek van de vader om een omgangsregeling afgewezen. Het hof heeft ingevolge art. 1:377a BW een omgangsregeling vastgesteld en ambtshalve een dwangsom opgelegd. Het hof overweegt dat art. 1:253a BW de rechter de mogelijkheid geeft om bij gezamenlijk gezag een dwangsom op te leggen bij niet-nakoming van een contactregeling. In casu ontbreekt gezamenlijk gezag en is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.