NJB 2014/1916
Bestanddeel ‘iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd’ in art. 249 lid 2 aanhef onder 3 Sr: in casu kon het hof oordelen dat het bestanddeel niet is vervuld nu de ontuchtige handelingen volgens het hof plaatsvonden na de beëindiging van de behandelsessies tussen de aangeefster en de verdachte, zodat de seksuele handelingen die tussen beiden plaatsvonden niet kunnen worden aangeduid als ‘ontucht plegen’ in de zin van voormelde bepaling
HR 14-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2958
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
12/05852
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Geneeskundige behandeling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2958, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1308, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑05‑2013
- Wetingang
(Sr art. 249)
Essentie
Bestanddeel ‘iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd’ in art. 249 lid 2 aanhef onder 3 Sr: in casu kon het hof oordelen dat het bestanddeel niet is vervuld nu de ontuchtige handelingen volgens het hof plaatsvonden na de beëindiging van de behandelsessies tussen de aangeefster en de verdachte, zodat de seksuele handelingen die tussen beiden plaatsvonden niet kunnen worden aangeduid als ‘ontucht plegen’ in de zin van voormelde bepaling
Uitspraak
Inleiding:
OM-cassatie. Het hof heeft het vonnis bevestigd van de rechtbank waarbij verdachte is vrijgesproken van ontucht plegen met iemand ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.