Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1286/2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's)
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-08-2019.
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1156)
- Inwerkingtreding
01-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1156)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
1.
Binnen 31 december 2019 stelt de Commissie een evaluatie van deze verordening op. De evaluatie omvat een algemeen overzicht van het functioneren van de begrijpelijkheidswaarschuwing die is opgesteld aan de hand van door de ETA's ontvangen informatie, waarbij rekening dient te worden gehouden met de op dit gebied door de bevoegde autoriteiten uitgewerkte richtsnoeren. Voorts bevat zij een overzicht betreffende de praktische toepassing van de in deze verordening vastgestelde regels, rekening houdend met de ontwikkelingen op de markt voor retailbeleggingsproducten en de haalbaarheid, de kosten en mogelijke voordelen van de invoering van een label voor sociale en milieu-investeringen. In het kader van haar evaluatie zal de Commissie een consumententoetsing en een onderzoek naar andere mogelijkheden dan wetgeving verrichten, en rekening houden met de resultaten van de evaluatie van Verordening (EU) nr. 346/2013 betreffende artikel 27, lid 1, onder c), e) en g).
Met betrekking tot icbe's als omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG, wordt in de evaluatie nagegaan of de overgangsregeling krachtens artikel 32 van deze verordening wordt verlengd dan wel of de bepalingen inzake essentiële beleggersinformatie in Richtlijn 2009/65/EG na de vaststelling van eventuele noodzakelijke aanpassingen kunnen worden vervangen door of gelijkwaardig kunnen worden geacht aan het essentiële-informatiedocument krachtens deze verordening. Ook wordt in de evaluatie een mogelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van deze verordening tot andere financiële producten in overweging genomen, en wordt erin beoordeeld of de vrijstelling van deze verordening voor bepaalde producten dient te worden gehandhaafd, met het oog op degelijke normen voor consumentenbescherming, waaronder vergelijkingen tussen financiële producten. Tevens wordt in de evaluatie nagegaan of het passend is gemeenschappelijke regels in te voeren betreffende de noodzaak voor alle lidstaten om in bestuursrechtelijke sancties te voorzien voor inbreuken op deze verordening.
2.
De Commissie beoordeelt voor 31 december 2019, op basis van de door EIOPA ondernomen werkzaamheden betreffende het vrijgeven van productinformatie-eisen voor persoonlijke pensioenproducten, of een nieuwe wetgevingshandeling moet worden voorgesteld die de correcte vrijgave van productinformatie-eisen voor die producten garandeert, dan wel of pensioenproducten als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder e), in het toepassingsgebied van deze verordening moeten worden opgenomen.
Bij die beoordeling draagt de Commissie er zorg voor dat de maatregelen geen verlaging inhouden van de standaarden voor informatievoorziening in lidstaten die reeds over openbaarmakingsregelingen voor dergelijke pensioenproducten beschikken.
3.
Na raadpleging van het Gemengd Comité dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad met betrekking tot lid 1 en lid 2 een verslag in, eventueel vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
4.
De Commissie voert uiterlijk op 31 december 2019 een marktonderzoek uit om vast te stellen in hoeverre er online-berekeningsinstrumenten beschikbaar zijn waarmee de retailbelegger de totale kosten en vergoedingen van PRIIP's kan berekenen, en of deze instrumenten kosteloos ter beschikking worden gesteld. In haar verslag geeft de Commissie aan of deze instrumenten betrouwbare en accurate berekeningen verrichten voor alle onder deze verordening vallende producten.
Mocht uit het onderzoek blijken dat zulke instrumenten niet voorhanden zijn of dat retailbeleggers met behulp van de bestaande instrumenten geen inzicht kunnen krijgen in de totale kosten en vergoedingen van PRIIP's, dan onderzoekt de Commissie in hoeverre het haalbaar is dat de ETA's, via het Gemeenschappelijk Comité, ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen die specificaties bevatten voor zulke instrumenten op Unieniveau.