Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 346/2013 inzake Europese sociaalondernemerschapsfondsen
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 30-11-2017
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-03-2018.
- Bronpublicatie:
25-10-2017, PbEU 2017, L 293 (uitgifte: 10-11-2017, regelingnummer: 2017/1991)
- Inwerkingtreding
30-11-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2017, PbEU 2017, L 293 (uitgifte: 10-11-2017, regelingnummer: 2017/1991)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Commissie evalueert deze verordening in overeenstemming met lid 2. De evaluatie omvat een algemeen onderzoek van de werking van de regels in deze verordening en de ervaring die is opgedaan bij het toepassen ervan, met inbegrip van:
- a)
de mate waarin beheerders van in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen de benaming ‘EuSEF’ in verschillende lidstaten zowel binnenlands als grensoverschrijdend hebben gebruikt;
- b)
de geografische en sectorale spreiding van de beleggingen die in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen hebben gedaan;
- c)
de geschiktheid van de in artikel 14 vermelde informatievereisten, met name de vraag of deze volstaan om beleggers in staat te stellen met kennis van zaken een beleggingsbeslissing te nemen;
- d)
het gebruik van de verschillende in aanmerking komende beleggingen door in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen en de wijze waarop dit een impact heeft gehad op de ontwikkeling van sociale ondernemingen in de hele Unie;
- e)
de vraag of het aangewezen is een Europees keurmerk voor ‘sociale ondernemingen’ in te voeren;
- f)
de mogelijkheid om in een derde land gevestigde sociaalondernemerschapsfondsen toe te staan gebruik te maken van de benaming ‘EuSEF’, rekening houdend met de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de aanbeveling van de Commissie betreffende maatregelen om derde landen aan te moedigen minimumnormen voor goed bestuur in belastingzaken toe te passen;
- g)
de praktische toepassing van de criteria voor het aanwijzen van in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen, de impact hiervan op de ontwikkeling van sociale ondernemingen in de hele Unie en hun positieve maatschappelijke effect;
- h)
een analyse van de door beheerders van in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen ingestelde procedures om het positieve sociale effect te meten dat door de in artikel 10 vermelde, in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen is verwezenlijkt, en een beoordeling van de haalbaarheid van de invoering van geharmoniseerde normen om het sociale effect op het niveau van de Unie te kunnen meten op een wijze die aansluit bij het sociaal beleid van de Unie;
- i)
de mogelijkheid om het op de markt aanbieden van in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen uit te breiden tot particuliere beleggers;
- j)
de vraag of het aangewezen is in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen op te nemen in de in aanmerking komende activa onder Richtlijn 2009/65/EG;
- k)
de vraag of het opportuun is deze verordening aan te vullen met een bewaardersstelsel;
- l)
een beoordeling van mogelijke fiscale hinderpalen voor sociaalondernemerschapsfondsen en een beoordeling van mogelijke fiscale prikkels ter aanmoediging van sociaal ondernemerschap in de Unie;
- m)
een evaluatie van eventuele hinderpalen die beleggingen in fondsen die gebruikmaken van de benaming ‘EuSEF’ hebben belemmerd, met inbegrip van de invloed op institutionele beleggers van ander recht van de Unie van prudentiële aard.
2.
De in lid 1 bedoelde evaluatie wordt uitgevoerd:
- a)
uiterlijk 2 maart 2022 voor de punten a) tot en met e), en g) tot en met m), en
- b)
uiterlijk 22 juli 2015 voor punt f).
3.
In vervolg op de in lid 1 bedoelde evaluatie en na raadpleging van ESMA, legt de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad een verslag voor, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
4.
Tegelijk met de evaluatie overeenkomstig artikel 69 van Richtlijn 2011/61/EU onderzoekt de Commissie, met name met betrekking tot overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), van die richtlijn geregistreerde beheerders:
- a)
het beheer van in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen en de wenselijkheid van het aanbrengen van wijzigingen aan het rechtskader, met inbegrip van de optie van een beheerpaspoort, en
- b)
de geschiktheid van de definitie van ‘op de markt aanbieden’ voor in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen en het effect dat die definitie en de uiteenlopende nationale interpretaties ervan hebben op de exploitatie en levensvatbaarheid van in aanmerking komende sociaalondernemerschapsfondsen en op de grensoverschrijdende distributie van deze fondsen.
Na die evaluatie legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor dat zo nodig vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel.