Einde inhoudsopgave
Mijnbesluit BES
Artikel 115
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Mijnverordening ter uitvoering der Curaçaosche mijnwet, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
21-09-2010, Stb. 2010, 445 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Het verzoekschrift waarbij gedeeltelijke intrekking eener concessie wordt gevraagd, moet behelzen:
- 1°
den naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van den concessionaris;
- 2°
den naam der bestaande concessie;
- 3°
de data en nummers van de concessie-beschikking en de gerechtelijke akte van concessie;
- 4°
de grenzen van het gedeelte van het concessieterrein waarvoor de concessionaris intrekking verzoekt en van het gedeelte dat hij wenscht te behouden;
- 5°
den naam der nieuwe concessie;
- 6°
de namen van de hypothecaire of andere ingevolge art. 184 bevoorrechte schuldeischers.
2.
Het verzoekschrift moet vergezeld gaan van:
- 1°
eene plattegrondteekening van het gedeelte van het concessieterrein dat de concessionaris wenscht te behouden, op geen kleiner schaal dan van 1:20000, na plaatselijke opmeting opgemaakt door den rooimeester of een ander daartoe naar het oordeel van Onze Minister geschikt persoon, op welke plattegrondteekening nauwkeurig moeten zijn aangegeven:
- a.
de grenzen van het terrein, dat de concessionaris wenscht te behouden;
- b.
de punten, geschikt voor de afbakening van nieuwe merkteekens, waarvan twee opeenvolgende op niet meer dan 500 meter afstand mogen gelegen zijn;
- c.
de natuurlijke of kunstmatig aangebrachte, ter oriënteering dienende, kenbare vaste punten aan de oppervlakte;
- d.
den astronomischen en den magnetischen meridiaan van het nieuwe concessieterrein;
- 2°
ééne of meer notarieele akten waaruit blijkt, dat de hypothecaire schuldeischer of schuldeischers tegen de gevraagde gedeeltelijke intrekking geen bezwaar hebben en waarin tevens de tusschen den concessionaris en genoemde schuldeischers nopens de vesting van hypotheken op de te verleenen nieuwe concessie gesloten overeenkomsten zijn opgenomen;
- 3°
ééne of meer verklaringen van den betrokken bewaarder of bewaarders der hypotheken in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, houdende opgave van de namen van hen, die blijkens de openbare registers bekend staan als houder der betrokken concessie en als hypothecaire schuldeischer of schuldeischers. Deze verklaringen zijn vrij van zegel.
3.
Wanneer ten genoegen van Onze Minister wordt aangetoond, dat de begrenzing van het aangevraagde terrein door vaste merkteekens of anderszins onmiskenbaar is vastgelegd, behoeft de in het tweede lid sub 1°. genoemde kaart niet alle gegevens sub a–d te vermelden.
4.
Ten aanzien van de in het tweede lid sub 1°. van dit artikel bedoelde plattegrondteekening is van toepassing het bepaalde bij het tweede lid van art. 74 en bij art. 75, ten aanzien van de begrenzing van het nieuwe concessieterrein, dat na de gedeeltelijke intrekking zal ontstaan, het bepaalde bij art. 76.