Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 2:2 [Lichte ontheffingen]
Geldend
Geldend vanaf 12-06-2015
- Bronpublicatie:
04-05-2015, Stb. 2015, 184 (uitgifte: 29-05-2015, kamerstukken: 34049)
- Inwerkingtreding
12-06-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-2015, Stb. 2015, 205 (uitgifte: 11-06-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Indien de toezichthouder bij de verlening van een vergunning een ontheffing als bedoeld in artikel 2:3.0b, vierde lid, 2:3.0d, vierde lid, 2:3.0e, achtste lid, 2:3.0g, vierde lid, 2:5, derde lid, 2:7, derde lid, 2:17, derde lid, 2:21, derde lid, 2:26b, vierde lid, 2:26e, derde lid, 2:31, vierde lid, 2:37, derde lid, 2:41, derde lid, 2:49, derde lid, 2:51, derde lid, 2:54b, vierde lid, 2:54e, derde lid, 2:54h, derde lid, 2:54j, derde lid, 2:54m, derde lid, 2:58, derde lid, 2:63, derde lid, 2:67b, vierde lid, 2:78, derde lid, 2:83, derde lid, 2:89, derde lid, 2:94, derde lid, of 2:99, zesde lid, verleent, geldt die ontheffing tevens als een ontheffing van de dienovereenkomstige regels ingevolge het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen onderscheidenlijk het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen.
2.
Indien de ECB bij de verlening van een vergunning een ontheffing als bedoeld in artikel 2:12, vijfde lid, verleent, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.