BNB 2019/151
Alleenstaande-ouderkorting. Eis van inschrijving op woonadres
HR 28-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1049, m.nt. A.O. Lubbers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 juni 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Fierstra, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
17/04516
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
A.O. Lubbers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS78542:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1049, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1413, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1511, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2017
- Wetingang
Art. 8.15 Wet IB 2001
Essentie
Alleenstaande-ouderkorting. Eis van inschrijving op woonadres
Samenvatting
Belanghebbende voldeed in 2013 aan de eisen om in aanmerking te komen voor de alleenstaande-ouderkorting, met uitzondering van de eis dat hij en zijn minderjarige zoon gedurende meer dan zes maanden op hetzelfde woonadres stonden ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). De zoon was van 1 januari tot en met 28 augustus 2013 in de GBA ingeschreven op het adres van een jeugdinstelling. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende, gelet op de tegemoetkoming voor binnenschippers, op grond van het gelijkheidsbeginsel recht heeft op de alleenstaande-ouderkorting.
HR: Het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.