Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Bewijsverkrijgingsverordening
Artikel 1 [Begripsbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2023
- Bronpublicatie:
15-03-2023, Stb. 2023, 96 (uitgifte: 27-03-2023, kamerstukken: 36153)
- Inwerkingtreding
01-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2023, Stb. 2023, 128 (uitgifte: 21-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
In deze wet wordt verstaan onder:
- a.
verordening: de verordening (EU) Nr. 2020/1783 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (bewijsverkrijging) (herschikking) (PbEU L 405/1);
- b.
verzoekend gerecht: een verzoekend gerecht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening;
- c.
aangezocht gerecht: een aangezocht gerecht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening;
- d.
centraal orgaan: het centrale orgaan, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de verordening.