RvdW 2021/133
Borgtocht. Procesrecht. Verplichting tot schadevergoeding van borg o.g.v. art. 7:854 BW; strekking. Schadestaatprocedure; toepassingsbereik.
HR 08-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:38
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 januari 2021
- Magistraten
Mrs. G. Snijders, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/05650
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:38, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑01‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:692, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑01‑2020
- Wetingang
Art. 612 Rv; art. 7:850, 7:854 BW
Essentie
Borgtocht. Procesrecht. Verplichting tot schadevergoeding van borg o.g.v. art. 7:854 BW; strekking. Schadestaatprocedure; toepassingsbereik.
Samenvatting
Indien de verbintenis van de hoofdschuldenaar strekt tot iets anders dan tot betaling van een geldsom, geldt de borgtocht voor de vordering tot schadevergoeding in geld, verschuldigd op grond van niet-nakoming van die verbintenis, tenzij uitdrukkelijk anders is bedongen (art. 7:854 BW). Met deze bepaling is beoogd om duidelijk te maken dat in een dergelijk geval van de borg geen nakoming, maar slechts schadevergoeding kan worden gevorderd. De verplichting tot betaling van schadevergoeding van de borg is in dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.