BNB 2020/26
In Oostenrijk wonende werknemer en in Nederland gevestigde werkgever. Strijdigheid crisisheffing met vrij verkeer van werknemers. Toepasselijkheid EU-Handvest
HR 25-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1624, m.nt. J.P. Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Cools
- Zaaknummer
18/04670
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
J.P. Boer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS182143:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Eindheffing
Europees belastingrecht / Europese verdragsvrijheden
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1624, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:633, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 13‑06‑2019
- Wetingang
Art. 32bd Wet LB 1964 (tekst 2013)
Essentie
In Oostenrijk wonende werknemer en in Nederland gevestigde werkgever. Strijdigheid crisisheffing met vrij verkeer van werknemers. Toepasselijkheid EU-Handvest
Samenvatting
Belanghebbende had in een deel van 2012 een werknemer in dienst met een loon hoger dan € 150.000. De werknemer woonde in Oostenrijk. Belanghebbende heeft in haar aangifte loonheffing maart 2013 het door de werknemer genoten loon boven € 150.000 in aanmerking genomen en daarover pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing) betaald. Volgens belanghebbende belemmert de crisisheffing het vrije verkeer van werknemers. De Rechtbank heeft dit standpunt verworpen.
HR: Een Nederlandse werkgever kan zich beroepen op schending van het vrije verkeer van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.