V-N Vandaag 2022/1365
Geen rechtsherstel voor discriminatie bij oude BPM-overgangsregeling
HR 03-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:826
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 juni 2022
- Zaaknummer
20/03704
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:826, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:397, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:100, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2022
- Wetingang
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BWBV0001017, 26)Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (BWBV0001000, 14)Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (BWBR0005806, 16a)Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (BWBR0005806, 10)
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het onderscheid dat art. 16a lid 1 maakte met betrekking tot de tarieftoepassing tussen personenauto’s, al naar gelang zij voor of na de inwerkingtreding van een tariefverhoging in het Nederlandse kentekenregister waren ingeschreven, vanaf 2012 evident van redelijke grond was ontbloot. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om rechtsherstel te bieden.
Samenvatting
X bv doet BPM-aangifte voor diverse uit andere EU-lidstaten afkomstige auto’s. De auto’s zijn in januari en februari 2017 in een andere lidstaat voor het eerst toegelaten op de weg maar daarna niet of nauwelijks gebruikt. Ten tijde van registratie in het Nederlandse ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.