HR, 12-05-2023, nr. 21/01736
ECLI:NL:HR:2023:700
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12-05-2023
- Zaaknummer
21/01736
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:700, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑05‑2023; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHDHA:2021:388
Uitspraak 12‑05‑2023
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/01736
Datum 12 mei 2023
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 9 maart 2021, nrs. BK-20/00410 tot en met BK-20/00417, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 19/4566, SGR 19/4568, SGR 19/4569, SGR 19/4594, SGR 19/4595, SGR 19/5647, SGR 19/5649 en SGR 19/5654) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2010 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente, de ten aanzien van belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2011 gegeven beschikkingen als bedoeld in artikel 3.151, lid 1, Wet IB 2001, de ten aanzien van belanghebbende voor de jaren 2008 en 2011 gegeven beschikkingen als bedoeld in artikel 6.2a, lid 1, Wet IB 2001, en een brief van de Inspecteur over de voorgenomen afwijkingen op de door belanghebbende ingediende aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2012.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2. Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2023.