RvdW 2021/583
Arbeidsrecht. Ontbinding wegens verwijtbaar handelen (art. 7:669 lid 3, onder e, BW); ontslag op e-grond laatste redmiddel? Vervolg op HR 25 januari 2019, NJ 2019/140.
HR 28-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:781
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 mei 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/01630
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:781, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑05‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1210, Conclusie, Hoge Raad, 18‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑05‑2020
- Wetingang
Art. 7:669 BW
Essentie
Arbeidsrecht. Ontbinding wegens verwijtbaar handelen (art. 7:669 lid 3, onder e, BW); ontslag op e-grond laatste redmiddel? Vervolg op HR 25 januari 2019, NJ 2019/140.
Samenvatting
Art. 7:669 lid 3, aanhef en onder e, BW bepaalt dat onder een redelijke grond als bedoeld in art. 7:669 lid 1 BW wordt verstaan verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat een ontslag op de e-grond berust op verwijtbaar handelen of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.