Einde inhoudsopgave
Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren
Artikel 3.6 Voorschriften tijdens de functie-uitoefening
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
11-12-2013, Stb. 2013, 553 (uitgifte: 19-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2013, Stb. 2013, 553 (uitgifte: 19-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Zeevervoer
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
Tijdens de uitoefening van zijn functie:
- a.
beschikt de noordzeeloods over een geldig certificaat noordzeeloods en een geldige geneeskundige verklaring voor de zeevaart en biedt deze desgevraagd ter inzage aan de kapitein of verkeersdeelnemer aan;
- b.
doet de noordzeeloods, onverwijld aan de bevoegde instanties en zo nodig aan de zich in de onmiddellijke nabijheid bevindende schepen melding van:
- 1°
tekortkomingen of bijzonderheden ten aanzien van het schip waarvoor hij loodsdiensten verricht, die de veiligheid van het schip, de opvarenden of de omgeving naar zijn oordeel kunnen schaden;
- 2°
overtredingen door andere verkeersdeelnemers van de wettelijke voorschriften gegeven ter bescherming van de belangen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet;
- 3°
een scheepsramp;
- 4°
bijzonderheden met betrekking tot het beloodsingsgebied of verkeerstekens en overige navigatiehulpmiddelen;
- 5°
het verlies van ankers, trossen of kettingen, dan wel van lading die hinder kan veroorzaken, alsmede de positie daarvan;
- c.
geeft de noordzeeloods een voor het schip, ten behoeve waarvan hij zijn functie uitoefent, bestemde verkeersaanwijzing die hem bereikt, onverwijld door aan degene die belast is met het gezag over het schip of aan de verkeersdeelnemer;
- d.
wijst hij de verkeersdeelnemer, die zijn adviezen niet opvolgt en waardoor de veiligheid van het schip, de bemanning of omgeving daardoor naar zijn oordeel gevaar lopen, zo mogelijk in het bijzijn van een ander lid van de scheepsbemanning, op dat gevaar en blijft daarbij zijn functie zo goed mogelijk uitoefenen.
2.
De noordzeeloods die getuige is geweest van een scheepsramp, stelt zo spoedig mogelijk een schriftelijke verklaring op over het gebeurde en doet deze verklaring toekomen aan de Minister en verschaft de Minister desgevraagd nadere informatie.
3.
De verklaring, bedoeld in het tweede lid, is bedoeld voor lering en mag ook alleen gebruikt worden voor lering, behoudens wettelijke verplichtingen voortvloeiend uit het Wetboek van Strafrecht of Wetboek van Strafvordering.