V-N 2016/22.17
Rechtspersoon kan aansprakelijk zijn voor VPB-schuld van oude dochter-bv
HR 08-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:582, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 april 2016
- Magistraten
Overgaauw, Van Vliet, Lourens, Van Loon, Van Kalmthout
- Zaaknummer
14/06275
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923356:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Aansprakelijkheid
Invordering (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:582, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:1377, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 30‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑02‑2015
- Wetingang
art. 40 Invorderingswet 1990; art. 40 Leidraad IW 2008; art. 12a lid 1 onderdeel a Wet VPB 1969
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de aansprakelijkstelling op grond van art. 40, lid 1 Invorderingswet 1990 zich mede uitstrekt tot lichamen (zie HR 16 oktober 2015, nr. 14/02700, V-N 2015/53.14). De oordelen van het hof over de aard van de handelingen na de aandelenoverdracht en over het disculpatieberoep van X bv zijn voorts onvoldoende gemotiveerd.
Samenvatting
Belanghebbende, X bv, is door de ontvanger hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de VPB-schuld van A bv. X bv was tot 31 juli 2007 enig aandeelhouder van A bv. In maart 2007 verkocht A bv een verhuurde kantoorvilla. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.