V-N 2015/53.14
Ook een lichaam kan op grond van art. 40 IW 1990 aansprakelijk zijn voor aanslag VPB van dochtervennootschap
HR 16-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3081, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 oktober 2015
- Magistraten
Overgaauw, Van Vliet, Lourens, Van Loon, Van Kalmthout
- Zaaknummer
14/02700
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922082:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Aansprakelijkheid
Vennootschapsbelasting (V)
Invordering (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3081, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1378, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑05‑2014
- Wetingang
art. 40 lid 1 Invorderingswet 1990; art. 15e Wet VPB 1969
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de wetgever niet heeft beoogd de werking van art. 40 Inv. 1990 met ingang van 1 januari 2001 te beperken door de voorheen bestaande mogelijkheid tot aansprakelijkstelling van lichamen te laten vervallen.
Samenvatting
Belanghebbende X1 bv en haar enig aandeelhouder, de heer X2, zijn door de ontvanger hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de VPB-schuld van A bv. Deze bv behoort tot 13 juli 2005 tot de fiscale eenheid VPB van X1 bv. A bv bezit een verhuurd pand dat zij wil verkopen en heeft een grote vordering op X1 bv. De fiscale ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.