Einde inhoudsopgave
Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
Artikel 18 Wijziging
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2003
- Bronpublicatie:
15-11-2000, Trb. 2004, 35 (uitgifte: 03-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-12-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2000, Trb. 2004, 35 (uitgifte: 03-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
1.
Na het verstrijken van een termijn van vijf jaar na de inwerkingtreding van dit Protocol kan een Staat die partij is bij het Protocol een wijziging voorstellen en indienen bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, die de voorgestelde wijziging vervolgens toezendt aan de Staten die partij zijn en aan de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag, teneinde het voorstel te bestuderen en erover te beslissen. De Staten die partij zijn bij dit Protocol die bijeenkomen tijdens de Conferentie van de Partijen stellen alles in het werk om consensus te bereiken over iedere wijziging. Indien alle pogingen om consensus te bereiken zijn mislukt en er geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de wijziging in laatste instantie aangenomen met een tweederde meerderheid van de Staten die partij zijn bij dit Protocol, die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen tijdens de Conferentie van de Partijen.
2.
Regionale organisaties voor economische integratie oefenen ter zake van binnen hun bevoegdheid vallende aangelegenheden hun stemrecht ingevolge dit artikel uit met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van hun lidstaten die Partij zijn bij dit Protocol. Deze organisaties oefenen hun stemrecht niet uit indien hun lidstaten hun stemrecht uitoefenen en vice versa.
3.
Een wijziging aangenomen overeenkomstig het eerste lid van dit artikel dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door de Staten die partij zijn.
4.
Een wijziging aangenomen overeenkomstig het eerste lid van dit artikel wordt ten aanzien van een Staat die partij is van kracht negentig dagen na de datum van de nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van die wijziging bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
5.
Wanneer een wijziging van kracht wordt, is zij bindend voor de Staten die partij zijn en die het feit dat zij ermee instemmen erdoor gebonden te worden tot uitdrukking hebben gebracht. De andere Staten die partij zijn, blijven gebonden door de bepalingen van dit Protocol en alle eerdere wijzigingen die zij hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd.