Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Bijlage I Wijze van vaststelling, toekenning en inslag van het voertuigidentificatienummer
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Inwerkingtreding
05-01-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
behorende bij artikel 2.1, derde lid
Hoofdstuk 1. Vaststelling en toekenning van het voertuigidentificatienummer
§ 1. Algemeen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze bijlage wordt verstaan onder:
hoofdonderdelen van een voertuig met een volledig dragend of semi-dragend chassis: chassis, aandrijflijn en carrosserie;
hoofdonderdelen van een voertuig voorzien van een volledig zelfdragende carrosserie: carrosserie en aandrijflijn;
hoofdonderdelen van een voertuig voorzien van een frame: frame en aandrijflijn;
hoofdonderdelen van een aanhangwagen: chassis of chassis en carrosserie;
hoofdonderdelen van een landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine waarvan de voor- en achterzijde ten opzichte van elkaar verticaal scharnierend zijn of waarvan de bovenbouw en het onderstel ten opzichte van elkaar meer dan 180° draaibaar zijn: motor en het deel of delen waarin het voertuigidentificatienummer is ingeslagen;
hoofdonderdelen van een landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine waarvan de voor- en achterzijde ten opzichte van elkaar niet verticaal scharnierend zijn of waarvan de bovenbouw en het onderstel ten opzichte van elkaar niet meer dan 180° draaibaar zijn: motor en, indien het betreffende voertuig is voorzien van een chassis, chassis;
samengesteld voertuig: voertuig waarvan één of meerdere hoofdonderdelen afkomstig zijn van twee of meer voertuigen, dan wel waarvan niet vastgesteld kan worden dat de hoofdonderdelen afzonderlijk tot één voertuigidentificatienummer zijn te herleiden;
model: voertuigbenaming volgens aanduiding van de voertuigfabrikant, met dien verstande dat voertuigen niet onder eenzelfde model vallen, indien zij verschillen ten aanzien van een of meer van de volgende kenmerken:
- a.
voertuigfabrikant;
- b.
merk;
- c.
voertuigclassificatie;
- d.
fundamentele uiterlijke en technische kenmerken van het chassis
- e.
fundamentele uiterlijke en technische kenmerken van het frame;
- f.
fundamentele uiterlijke en technische kenmerken van de carrosserie, en
- g.
fundamentele technische kenmerken van de aandrijflijn;
voertuigidentificatienummer: gestructureerde combinatie van tekens die de voertuigfabrikant oorspronkelijk aan een voertuig heeft toegekend en heeft ingeslagen, dan wel dat door de Dienst Wegverkeer is ingeslagen, met het doel om, zonder gebruikmaking van verdere informatie, het voertuig eenduidig te identificeren.
§ 2. Voertuigen
Artikel 2. Vaststelling voertuigidentificatienummer zonder afzonderlijk onderzoek voertuig
Indien de vaststelling van het voertuigidentificatienummer geschiedt zonder afzonderlijk onderzoek van het betrokken voertuig door een bedrijf dat gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a, van het Kentekenreglement, wordt het voertuigidentificatienummer vastgesteld op basis van door de aanvrager verstrekte gegevens.
Artikel 3. Vaststelling voertuigidentificatienummer met afzonderlijk onderzoek voertuig
Indien vaststelling van het voertuigidentificatienummer geschiedt in het kader van de aanvraag van een inschrijving, dan wel inschrijving en tenaamstelling, met gebruikmaking van de bevoegdheid bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a, met een afzonderlijk onderzoek van het betrokken voertuig, voor een individuele goedkeuring, dan wel voor een ander onderzoek, wordt het voertuigidentificatienummer vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 10.
Artikel 4. Toegekende en vastgestelde voertuigidentificatienummer
In aanvulling op de artikelen 2 en 3, moet het aan het voertuig door de voertuigfabrikant toegekende en door de Dienst Wegverkeer voor hetzelfde voertuig vastgestelde voertuigidentificatienummer op een vast voertuigdeel van het voertuig zijn ingeslagen. Indien het voertuig niet van een ingeslagen voertuigidentificatienummer is voorzien, wordt door de Dienst Wegverkeer op de wijze, bedoeld in artikel 11, een voertuigidentificatienummer ingeslagen.
Artikel 5. Identificatie
1
De vaststelling van het voertuigidentificatienummer, bedoeld in artikel 3, geschiedt aan de hand van het in het voertuig ingeslagen voertuigidentificatienummer of overige voertuigkenmerken op grond waarvan eenduidig het voertuigidentificatienummer kan worden herleid.
2
Vervanging van versleten, beschadigde of ernstig gecorrodeerde hoofdonderdelen door ongebruikte onderdelen die volledig overeenkomen met het onderdeel waarvoor zij in de plaats komen, worden als reparatie aangemerkt. In dat geval wordt het oorspronkelijke voertuigidentificatienummer aangehouden behorende bij dat betreffende hoofdonderdeel. Met uitzondering van het hoofdonderdeel aandrijflijn mag, indien het hoofdonderdeel niet meer wordt gefabriceerd en niet meer leverbaar is, een door derden vervaardigd hoofdonderdeel zijn gebruikt, mits dit naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer of een bevoegde instantie van een lidstaat van de Europese Unie gelijkwaardig is aan het oorspronkelijke hoofdonderdeel welke wordt vervangen.
3
In aanvulling op het tweede lid, geldt dat wanneer het hoofdonderdeel met het door de voertuigfabrikant ingeslagen voertuigidentificatienummer wordt vervangen, dit voertuigdeel met het voertuigidentificatienummer moet worden ingeleverd bij de Dienst Wegverkeer voorafgaand aan de inslag van het voertuigidentificatienummer door deze dienst.
4
Indien één of meer hoofdonderdelen niet zijn te identificeren of indien blijkt dat één of meer hoofdonderdelen van diefstal afkomstig zijn, wordt geen voertuigidentificatienummer vastgesteld.
5
Indien naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer een voertuigidentificatienummer niet is vast te stellen, wordt geen voertuigidentificatienummer door deze dienst toegekend.
6
In afwijking van het vijfde lid wordt, indien naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer door de voertuigfabrikant oorspronkelijk geen voertuigidentificatienummer is toegekend, door deze dienst een voertuigidentificatienummer toegekend.
7
Indien het een samengesteld voertuig betreft, wordt het voertuigidentificatienummer voorts vastgesteld overeenkomstig paragraaf 3.
Artikel 6. Nader onderzoek
Indien twijfel bestaat over de juistheid van het voertuigidentificatienummer, onder meer omdat het van fabriekswege ingeslagen voertuigidentificatienummer ontbreekt, teniet is gegaan of geheel of ten dele onleesbaar is geworden, kan de Dienst Wegverkeer een nader onderzoek instellen.
§ 3. Samengestelde voertuigen
Artikel 7. Samengestelde voertuigen voorzien van een volledig dragend of semi-dragend chassis, een carrosserie en een aandrijflijn
1
Indien het voertuig is voorzien van een volledig dragend of semi-dragend chassis en is samengesteld uit drie hoofdonderdelen van hetzelfde model van het voertuig, wordt het voertuigidentificatienummer bepaald door het chassis of door de carrosserie. Het oudste van beide laatstgenoemde hoofdonderdelen is hierbij bepalend.
2
Indien twee hoofdonderdelen van een samengesteld voertuig dat is voorzien van een volledig dragend of semi-dragend chassis afkomstig zijn van hetzelfde model van het voertuig, wordt het voertuigidentificatienummer als volgt vastgesteld. Indien het betreft:
- a.
het chassis en de aandrijflijn, dan is het chassis bepalend voor het voertuigidentificatienummer;
- b.
de aandrijflijn en de carrosserie, dan is de carrosserie bepalend voor het voertuigidentificatienummer;
- c.
het chassis en de carrosserie, dan is het oudste hoofdonderdeel bepalend voor het voertuigidentificatienummer van het samengestelde voertuig.
3
Indien alle hoofdonderdelen van een samengesteld voertuig dat is voorzien van een volledig dragend of semi-dragend chassis niet afkomstig zijn van hetzelfde model van het voertuig, wordt het voertuigidentificatienummer bepaald door het chassis of door de carrosserie. Het jongste van beide laatstgenoemde hoofdonderdelen is hierbij bepalend. Indien de carrosserie bepalend is, moet van het daarbij behorende chassis het voertuigdeel met het voertuigidentificatienummer worden ingeleverd bij de Dienst Wegverkeer.
Artikel 7a. Samengestelde landbouw- of bosbouwtrekkers, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine waarvan de voor- en achterzijde ten opzichte van elkaar verticaal scharnierend zijn of waarvan de bovenbouw en het onderstel ten opzichte van elkaar meer dan 180° draaibaar zijn
Het voertuigidentificatienummer van een samengesteld voertuig wordt bepaald door het grootste deel waarin een voertuigidentificatienummer is ingeslagen.
Artikel 7b. Samengestelde landbouw- of bosbouwtrekkers, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine waarvan de voor- en achterzijde ten opzichte van elkaar niet verticaal scharnierend zijn of waarvan de bovenbouw en het onderstel ten opzichte van elkaar niet meer dan 180° draaibaar zijn
Het voertuigidentificatienummer van een samengesteld voertuig voorzien van motor en chassis, wordt bepaald door het chassis.
Artikel 8. Samengestelde voertuigen met een volledig zelfdragende carrosserie en een aandrijflijn
1
Indien de zelfdragende carrosserie bestaat uit twee of meer carrosseriedelen welke aan elkaar zijn gelast en deze lasnaad bevindt zich voor ten minste 75% over de breedte van het voertuig tussen de assen van het voertuig, dan moet van de carrosseriedelen een voertuigidentificatienummer kunnen worden vastgesteld. Voor het carrosseriedeel waarin zich geen plaatdeel met het voertuigidentificatienummer bevindt, moet dat voertuigdeel afzonderlijk aan de Dienst Wegverkeer worden overgelegd.
2
Het carrosseriedeel dat ten minste voor de helft deel uitmaakt van de gehele carrosserie, is bepalend voor de vaststelling van het voertuigidentificatienummer van het voertuig.
Artikel 9. Samengestelde voertuigen voorzien van een frame en een aandrijflijn
Het voertuigidentificatienummer van een samengesteld voertuig voorzien van een frame, wordt bepaald door het frame.
Artikel 10. Samengestelde aanhangwagen voorzien van een chassis of chassis en een carrosserie
Het voertuigidentificatienummer van een samengesteld voertuig voorzien van een chassis of chassis en carrosserie, wordt bepaald door het chassis.
Hoofdstuk 2. Inslag van het voertuigidentificatienummer
Artikel 11. Wijze van inslag
1
Een door de Dienst Wegverkeer ingeslagen voertuigidentificatienummer wordt gekenmerkt door het woord ‘RDW’ met sluittekens, die direct voor en achter het voertuigidentificatienummer zijn ingeslagen en ten opzichte van dat voertuigidentificatienummer 90° zijn gedraaid.
2
Het door de Dienst Wegverkeer vastgestelde of toegekende voertuigidentificatienummer wordt ingeslagen:
- a.
in de rechter chassisbalk, indien het een voertuig betreft dat is voorzien van een volledig of semi-dragend chassis;
- b.
in de rechterzijde van de carrosserie, indien het een voertuig betreft dat is voorzien van een volledig zelfdragende carrosserie;
- c.
in de rechterzijde van het frame, indien het een voertuig betreft dat is voorzien van een frame;
- d.
in de rechterzijde van de motor, indien de motor het enige hoofdonderdeel is.
3
Het voertuigidentificatienummer wordt door de Dienst Wegverkeer ingeslagen op een plaats die afwijkt van de oorspronkelijke, door de voertuigfabrikant gebruikte plaats.
4
ndien door de Dienst Wegverkeer een voertuigidentificatienummer wordt ingeslagen, wordt een eventueel in het betreffende hoofdonderdeel nog aanwezig gestructureerde combinatie van tekens, niet zijnde een voertuigidentificatienummer van een basisvoertuig als bedoeld in artikel 4.1 van bijlage XVII van richtlijn 2007/46/EG, leesbaar doorgehaald.
5
Indien het voertuigidentificatienummer niet kan worden ingeslagen overeenkomstig de voorgaande leden, wordt het aangebracht op een door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze.
Artikel 12. Geen inslag van het voertuigidentificatienummer
Indien het voertuigidentificatienummer niet is vast te stellen op de wijze, bedoeld in hoofdstuk 1, wordt geen voertuigidentificatienummer aangebracht.