NJ 2009, 539:Schuldsanering. Verzoek tot verhoging van ingevolge art. 295 lid 2 Fw van rechtswege buiten boedel vallende bedrag van beslagvrije voet als bedoeld in art. 475d Rv. Hoger beroep van beschikking rechter-commissaris ontvankelijk?Nu de schuldenaar (onder meer) verzocht in het vrij te laten bedrag rekening te houden met de premie van de ziektekostenverzekering van zijn echtgenote, had het verzoek in zoverre betrekking op de hoogte van het ingevolge art. 295 lid 2 Fw van rechtswege buiten de boedel vallende bedrag van de beslagvrije voet als bedoeld in art. 475d Rv, en niet op een door de rechter-commissaris op de voet van art. 295 lid 3 Fw met een nominaal bedrag vast te stellen verhoging van het ingevolge het tweede lid buiten de boedel vallende bedrag. Met een dergelijk verzoek kan de schuldenaar zich op de voet van art. 317 Fw. tot de rechter-commissaris wenden. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte art. 315 lid 2 Fw van toepassing geacht en de schuldenaar niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep van de beschikking van de rechter-commissaris.