Einde inhoudsopgave
Gaswet
Artikel 10a
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2024
- Bronpublicatie:
17-04-2024, Stb. 2024, 95 (uitgifte: 18-04-2024, kamerstukken: 36441)
- Inwerkingtreding
01-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2024, Stb. 2024, 114 (uitgifte: 30-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Energierecht (V)
1.
Onverminderd de artikelen 10, 42 en 54a, en hoofdstuk 2 heeft de netbeheerder van het landelijk gastransportnet tevens tot taak:
- a.
voorzieningen te treffen in verband met de leveringszekerheid,
- b.
het in evenwicht houden van het door hem beheerde gastransportnet,
- c.
ten behoeve van gebruikers van het door hem beheerde gastransportnet:
- 1°
indien noodzakelijk gelet op het verschil tussen de kwaliteit van het op het gastransportnet ingevoede gas en het aan het gastransportnet onttrokken gas, gas met een hogere energie-inhoud naar een lagere energie-inhoud administratief of fysiek om te zetten;
- 2°.
indien noodzakelijk gelet op het verschil tussen de kwaliteit van het op het gastransportnet ingevoede gas en het aan het gastransportnet onttrokken gas, gas met een lagere energie-inhoud naar een hogere energie-inhoud administratief om te zetten, voor zover er gas met een hogere energie-inhoud voor omzetting beschikbaar is;
- d.
vervallen;
- e.
een programmaverantwoordelijke actuele en zo correct en volledig mogelijke informatie te verschaffen over:
- 1°.
de mate waarin hij zich overeenkomstig zijn programma als bedoeld in artikel 17b, eerste en tweede lid, gedraagt;
- 2°.
de mate waarin het landelijk gastransportnet in evenwicht is;
- f.
indien Onze Minister hem dit opdraagt, werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 52a, en
- g.
voorzieningen te treffen, gericht op de beschikbaarheid van voldoende transportcapaciteit met het oog op voldoende transportzekerheid;
- h.
indien Onze Minister hem dit opdraagt, werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van verordening 2017/1938;
- i.
samen te werken met buitenlandse instellingen die op grond van nationale wettelijke regels belast zijn met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn in geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 715/2009 teneinde een concurrerende interne markt voor gas tot stand te brengen;
- j.
te beschikken over één of meer geïntegreerde systemen in geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 715/2009 waaraan twee of meer lidstaten meewerken voor de toewijzing van capaciteit en voor de controle op de beveiliging van het net;
- k.
het voorzien in voldoende grensoverschrijdende capaciteit om te komen tot een geïntegreerde Europese infrastructuur die voldoet aan de economisch redelijke en technisch haalbare vraag naar capaciteit, rekening houdend met de leverings- en voorzieningszekerheid van gas;
- l.
de taken te vervullen die voortvloeien uit verordening 715/2009;
- m.
samen te werken met Acer;
- n.
gas dat op het door hem beheerde gastransportnet wordt ingevoed te bewerken, te behandelen of te mengen teneinde te voldoen aan de afleverspecificaties, opgenomen in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 11;
- o.
gas te weren dat voldoet aan de invoedspecificaties, opgenomen in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 11, maar waarvoor de uitvoering van de taak, bedoeld in onderdeel n, redelijkerwijs niet van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan worden gevergd;
- p.
in afwijking van onderdeel o en artikel 10, derde lid, onderdeel d, op verzoek van een afnemer het gas dat door die afnemer wordt ingevoed met gebruikmaking van het gastransportnet te bewerken, te behandelen of te mengen teneinde te voldoen aan de afleverspecificaties, opgenomen in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 11, tegen een tarief dat de doelmatige kosten dekt;
- q.
jaarlijks voor een bij ministeriële regeling te bepalen datum, na raadpleging van de representatieve organisaties, Onze Minister een overzicht aan te bieden van de leveringszekerheid van gas waarin hij ingaat op:
- 1°
de hoeveelheden hoog- en laagcalorisch gas die in een gasjaar benodigd is om te voorzien in de gasvraag van eindafnemers;
- 2°
de capaciteit die in een gasjaar benodigd is om eindafnemers van zowel hoog- als laagcalorisch gas te voorzien en de middelen en methoden die daarvoor beschikbaar zijn;
- 3°
de benodigde hoeveelheden hoog- en laagcalorisch gas die gedurende het gasjaar moeten worden opgeslagen om de onder 1° bedoelde hoeveelheid gas op betrouwbare wijze te kunnen leveren en de onder 2° bedoelde capaciteit op betrouwbare wijze beschikbaar te hebben; en
- 4°
de vraagontwikkeling voor de komende vijf jaar naar hoog- en laagcalorisch gas.
- r.
van technische overeenkomsten over interconnectoren met derde landen kennis te geven aan de Autoriteit Consument en Markt.
2.
Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet bij de uitvoering van zijn wettelijke taken energie inkoopt, doet hij dit op basis van een transparante, niet-discriminatoire en marktconforme procedure.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ter uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en artikel 10, derde lid, onderdeel c. Deze regels hebben mede betrekking op de wijze waarop enerzijds de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, en anderzijds gasproductiebedrijven, gasopslagbedrijven, LNG-bedrijven, andere netbeheerders, leveranciers en afnemers zich jegens elkaar gedragen.
4.
De Autoriteit Consument en Markt brengt advies uit over het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het derde lid. De voordracht voor een krachtens dit artikel vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.
5.
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
6.
Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet deelneemt aan een gemeenschappelijke onderneming waaraan ook een verticaal geïntegreerde buitenlandse instelling die op grond van nationale wettelijke regels belast is met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn deelneemt, draagt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet er zorg voor dat de gemeenschappelijke onderneming een nalevingsprogramma ontwerpt, door Acer laat goedkeuren en implementeert met maatregelen die moeten worden genomen om discriminerend en concurrentieverstorend gedrag uit te sluiten.
7.
Voordat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet congestiebeheersprocedures hanteert voor interconnectiepunten, legt hij deze procedures ter goedkeuring voor aan de Autoriteit Consument en Markt.
8.
Het overzicht, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q, bevat ten minste een beschrijving van:
- a.
de hoeveelheden hoog- en laagcalorisch gas en de bijbehorende capaciteiten, benodigd om eindafnemers in de volgende gevallen van gas te voorzien:
- 1°
extreme temperaturen gedurende een zeven dagen durende piekperiode die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de twintig jaar;
- 2°
een periode van dertig dagen met een uitzonderlijk hoge gasvraag die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de twintig jaar; en
- 3°
een periode van dertig dagen in het geval van verstoring van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur onder gemiddelde winterse omstandigheden;
- b.
de gewenste vulniveaus en de benodigde functionaliteiten van de gasopslaginstallaties voor hoog- en laagcalorisch gas;
- c.
het verwachte planmatig onderhoud aan de installaties van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de daaruit voortvloeiende transportbeperkingen;
- d.
de verwachte ontwikkeling in de samenstelling van het hoogcalorisch gas;
- e.
de optimale inzet van andere middelen en methoden, waaronder:
- 1°
de beschikbare conversiecapaciteit per gasjaar om gas met een hogere energie-inhoud om te zetten naar gas met een lagere energie-inhoud;
- 2°
gasopslaginstallaties en LNG-installaties;
- 3°
de beschikbare capaciteit op de grenspunten;
- 4°
de verwachte productie van gas uit hernieuwbare energiebronnen; en
- 5°
de inzet van de reservemiddelen waarover de netbeheerder van het landelijk gastransportnet beschikt om gas met een hogere energie-inhoud om te zetten naar gas met een lagere energie-inhoud, in het geval van een dag met een uitzonderlijk hoge vraag naar gas die zich met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de twintig jaar voordoet;
- f.
de verwachte vraag naar hoog- en laagcalorisch gas van verschillende categorieën eindafnemers.
9.
Het overzicht, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q, onder 4°, bevat ten minste een beschrijving van:
- a.
de verwachte vraag naar hoog- en laagcalorisch gas waarbij een onderscheid in vraag tussen verschillende categorieën eindafnemers wordt aangegeven;
- b.
de verwachte vraag naar hoog- en laagcalorisch gas waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar verschillende temperatuurscenario’s; en
- c.
de verwachte inzet van de middelen en methoden.
10.
Bij ministeriële regeling wordt de datum, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q, vastgesteld en kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het overzicht, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q.