Einde inhoudsopgave
Gaswet
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 02-03-2022
- Bronpublicatie:
15-12-2021, Stb. 2022, 23 (uitgifte: 20-01-2022, kamerstukken: 35889)
- Inwerkingtreding
02-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-02-2022, Stb. 2022, 100 (uitgifte: 01-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Energierecht (V)
1.
Een netbeheerder, een gasopslagbedrijf of een LNG-bedrijf heeft tot taak zijn gastransportnet, onderscheidenlijk zijn gasopslaginstallatie of zijn LNG-installatie op economische voorwaarden in werking te hebben, te onderhouden en te ontwikkelen op een wijze die de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van dat gastransportnet of die installatie en van het transport van gas waarborgt en het milieu ontziet.
2.
Een netbeheerder, een gasopslagbedrijf of een LNG-bedrijf verstrekt aan:
- a.
andere netbeheerders, gasopslagbedrijven en LNG-bedrijven voldoende informatie om te waarborgen dat het transport en de opslag van gas met behulp van zijn gastransportnet, onderscheidenlijk zijn gasopslaginstallatie of zijn LNG-installatie, en de daarmee verbonden gastransportnetten op een veilige en doelmatige wijze kan plaatsvinden,
- b.
gebruikers van het gastransportnet of de installatie alle gegevens die zij nodig hebben voor een efficiënte toegang tot het net of de installatie en
- c.
de netbeheerder van het landelijk gastransportnet informatie over de actuele gasstromen op zijn net.
3.
Een netbeheerder heeft, in aanvulling op de taken, genoemd in het eerste lid, tevens tot taak:
- a.
koppelingen met andere gastransportnetten te realiseren en reparaties aan zijn gastransportnet uit te voeren;
- b.
onverminderd artikel 37, op geschikte wijze gegevens te publiceren over koppelingen tussen gastransportnetten, het gebruik van die netten en de toewijzing van transportcapaciteit;
- c.
voorzieningen te treffen in geval van faillissement van een leverancier van gas aan afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid;
- d.
onverminderd artikel 54a, gas te weren dat niet voldoet aan de invoedspecificaties, opgenomen in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 11;
- e.
netverliezen in te kopen.
4.
Bij de toepassing van het eerste tot en met het derde lid onthouden gasbedrijven als bedoeld in het eerste lid zich van iedere vorm van discriminatie tussen gebruikers van de gastransportnetten of de installaties.
5.
Een netbeheerder heeft met betrekking tot zijn netten, in aanvulling op de in het eerste en derde lid genoemde taken, tevens tot taak:
- a.
ervoor zorg te dragen dat een afnemer als bedoeld in artikel 43, eerste lid, voor elke aansluiting beschikt over een geïnstalleerde meetinrichting, tenzij die afnemer blijkens de voorwaarden, bedoeld in artikel 12b, eerste lid, onderdelen a of b, beschikt over een onbemeten aansluiting;
- b.
zorg te dragen voor het beheer en onderhoud van de bij een afnemer als bedoeld in artikel 43, eerste lid, geïnstalleerde meetinrichting;
- c.
op verzoek van een producent vast te stellen of diens productie-installatie geschikt is voor de opwekking van gas uit hernieuwbare energiebronnen, alsmede of de inrichting om te meten geschikt is voor de meting van het gas uit hernieuwbare energiebronnen dat met de productie-installatie wordt opgewekt en op een gastransportnet ingevoed;
- d.
de hoeveelheid gas uit hernieuwbare energiebronnen te meten.
6.
Een netbeheerder heeft, in aanvulling op de in het eerste, derde en vijfde lid genoemde taken, in het voor hem krachtens artikel 12b, eerste lid, onderdeel f vastgestelde gebied tevens tot taak om:
- a.
een ieder die verzoekt om een aansluiting die een doorlaatwaarde heeft van ten hoogste 40m3(n) per uur te voorzien van deze aansluiting;
- b.
een ieder die verzoekt om een aansluiting die een doorlaatwaarde heeft groter dan 40m3(n) per uur te voorzien van deze aansluiting op het dichtstbijzijnde punt van het gastransportnet met een voor die aansluiting geschikte druk en voldoende capaciteit, met dien verstande dat een installatie niet wordt voorzien van een aansluiting waarmee laagcalorisch gas aan het gastransportnet kan worden onttrokken, indien die installatie onderling technische, organisatorische of functionele bindingen heeft en in de onmiddellijke nabijheid is gelegen van een installatie die als gevolg van het verbod in artikel 10g, eerste lid, niet meer is aangesloten op dat deel van het gastransportnet waarmee laagcalorisch gas wordt getransporteerd;
- c.
aansluitingen te beheren en onderhouden;
- d.
aansluitingen te wijzigen, anders dan het omschakelen van die aansluitingen, of verwijderen, indien de afnemer/ hierom verzoekt.
7.
Het zesde lid, onderdeel a, is niet van toepassing:
- a.
voor het aansluiten van een te bouwen bouwwerk, tenzij een college van burgemeester en wethouders het gebied waarin dit bouwwerk wordt gebouwd, hebben aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten. Bij ministeriële regeling worden hiertoe nadere regels gesteld;
- b.
in gebieden waar een gastransportnet aanwezig is, indien een college van burgemeester en wethouders het gebied hebben aangewezen als gebied waar zich een warmtenet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet, of een andere energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte.
8.
Een college van burgemeester en wethouders meldt een besluit als bedoeld in het zevende lid, onderdeel a of b, aan de Autoriteit Consument en Markt.
9.
De Autoriteit Consument en Markt houdt een register bij van de gebieden waarover een besluit is genomen als bedoeld in het zevende lid, onderdeel a of b, en die krachtens artikel 12b, eerste lid, onderdeel f, zijn uitgezonderd. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de in het register te vermelden gegevens.
10.
Onverminderd artikel 37, eerste lid, maakt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, een gasopslagbedrijf of een LNG-bedrijf informatie die nodig is voor doeltreffende mededinging en een efficiënte werking van de markt openbaar.
11.
Een netbeheerder heeft tot taak zijn gastransportnet te beschermen tegen mogelijke invloeden van buitenaf.
12.
Degene, niet zijnde een netbeheerder, die bij een afnemer de meting van op het gastransportnet ingevoed gas uit hernieuwbare bronnen verricht, deelt de verkregen productiemeetgegevens mee aan de betreffende afnemer en aan de netbeheerder op wiens gastransport net de producent is aangesloten.
13.
De netbeheerder deelt de productiemeetgegevens, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel d, en het twaalfde lid, mee aan Onze Minister, alsmede aan de desbetreffende producent voor zover die nog niet de beschikking heeft over die informatie.