Klimaatwet
Artikel 2 [Doelstelling]
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2023
- Bronpublicatie:
10-07-2023, Stb. 2023, 271 (uitgifte: 21-07-2023, kamerstukken: 36169)
- Inwerkingtreding
22-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2023, Stb. 2023, 271 (uitgifte: 21-07-2023, kamerstukken: 36169)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Milieurecht / Algemeen
Energierecht / Algemeen
1.
Deze wet biedt een kader voor de ontwikkeling van beleid gericht op het onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de emissies van broeikasgassen in Nederland teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken, waarbij Nederland overeenkomstig artikel 2, eerste lid, van de Europese klimaatwet:
- a.
de netto-uitstoot van broeikasgassen uiterlijk in 2050 tot nul reduceert, en
- b.
streeft naar negatieve emissies van broeikasgassen na 2050.
2.
Teneinde deze doelstelling voor 2050 te bereiken streven Onze Ministers die het aangaat naar een reductie van de emissies van broeikasgassen van 55% ten opzichte van 1990 in 2030 en een volledige CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050. Zij treffen daarnaast passende maatregelen opdat Nederland voldoet aan de reductieverplichtingen op grond van artikel 4, eerste lid, van de Europese klimaatwet en de ter uitwerking daarvan vastgestelde bindende EU-rechtshandelingen.
3.
Voor de toepassing van deze wet geldt als de emissies van broeikasgassen de emissies binnen Nederland van broeikasgassen afkomstig van sectoren en bronnen en de verwijdering per put die in de nationale broeikasgasinventarissen overeenkomstig artikel 4, eerste lid, onder a, van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (Trb. 1992, 189) zijn opgenomen.