type: CB
Rb. Limburg, 02-02-2022, nr. C/03/265108 / HA ZA 19-291
ECLI:NL:RBLIM:2022:879
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
02-02-2022
- Zaaknummer
C/03/265108 / HA ZA 19-291
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2022:879, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 02‑02‑2022; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2023:1071
ECLI:NL:RBLIM:2020:9598, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 02‑12‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2023:1071
ECLI:NL:RBLIM:2020:4576, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 24‑06‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2023:1071
Uitspraak 02‑02‑2022
Inhoudsindicatie
"Deskundigen rapport:" ; "rekening- courant en betaling aan dochter- rechtspersoon".
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/265108 / HA ZA 19-291
Vonnis bij vervroeging van 2 februari 2022
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.H.M. [naam 2] ,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat thans mr. J.J.M.C. Huppertz.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] genoemd en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1. Het verdere verloop van de procedure
1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 2 december 2020;
- -
het rapport van de deskundige Frissen van 13 oktober 2021;
- -
de conclusie na deskundigenbericht tevens houdende vermeerdering van eis van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met de producties 34 tot en met 42;
- de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met productie tien;
- het verzoek om vonnis van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en het verzoek om een mondelinge behandeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gedaan in haar uitlating ex art. 2.16.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft na de door haar genomen conclusie vonnis gevraagd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in haar uitlating ex art. 2.16 van 22 december 2021 verzocht om een mondelinge behandeling omdat volgens haar de deskundige vragen heeft opgeworpen die niet beantwoord konden worden omdat die buiten de vraagstelling van de rechtbank vielen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft verder in die uitlating aangevoerd nadere vragen te hebben en verzoekt de deskundige over (een aantal van) die vragen te horen. De rolrechter heeft beslist dat vonnis zal worden gewezen omdat bij gebreke van voldoende concrete vragen en/of punten geen termen aanwezig zijn om over te gaan tot een mondelinge behandeling.
Verder in conventie
algemeen
2.2.1
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in haar in rov. 2.1 genoemde uitlating ex art. 2.16 LR geen woord besteed aan de vermeerderde eis. De rechtbank leidt daar uit af dat zij daar geen bezwaar tegen heeft, zodat recht zal worden gedaan op de vermeerderde eis.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert thans na wijziging van eis dat de rechtbank [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen tien dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen:
1. althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag,
vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten groot € 1.529,-, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW, althans ex art. 6:119 BW, met ingang van 20 juni 2018;
2. € 14.148,46 althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen (zoals “betalen” wordt gelezen) bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW, althans ex art. 6:119 BW vanaf heden (Rb: 1 december 2021), onder veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van de vermeerderde eis;
3. de kosten van deze procedure, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen de genoemde termijn zijn voldaan hierover de wettelijke handelsrente verschuldigd is met ingang van de elfde dag na het te wijzen vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede tot betaling van de nakosten, groot € 157,-, dan wel indien betekening van het vonnis plaats vindt, groot € 239,-.
2.2.2
Het onder sub 2 gevorderde betreft de vermeerdering van eis. Als grondslag daarvoor voert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan dat zij ook na indiening van de dagvaarding de lopende verplichtingen betrekking hebbende op het gemeenschappelijk pand is blijven betalen. Het betreft acht aflossingstermijnen van telkens € 1.250,-, in totaal € 10.000,-, waarvan de helft voor rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] komt, acht rente betalingen bestaande uit € 608,88, € 602,48, € 589,37, € 456,81, € 446,42, € 360,94, € 356,26, en € 351,38, in totaal € 3.771,72, welk bedrag op in de dagvaarding uiteengezette gronden volledig voor rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] komt, € 1.432,74, zijnde de helft van de BsGW-aanslagen over 2020 en 2021 en € 3.944,- zijnde de volledige verzekeringspremie over de periode juni 2019 tot en met oktober 2021.
Het rapport van de deskundige en het commentaar van partijen
2.3
In zijn algemeenheid voert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tegen het rapport aan dat de deskundige wel vragen heeft gesteld aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , maar kennelijk niet aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Verder merkt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het als productie 13 bij dagvaarding overgelegde rapport van [naam 1] van Baat accountants na 25 oktober 2019 heeft besproken, maar dat de deskundige Frissen desgevraagd geen antwoord heeft willen geven op de vraag van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan Frissen of bij deze bespreking gegevens zijn besproken en/of verstrekt die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet bekend zijn. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft aan deze opmerkingen geen voldoende duidelijke rechtsgevolgen verbonden, zodat alleen al daarom aan deze opmerkingen wordt voorbij gegaan.
2.4.1
De deskundige heeft vraag 1 van de rechtbank, luidend: Constateert u in de financiële administratie van partijen (eventueel samen met [naam bv 1] ) vanaf 1 januari 2009 een rekening-courantverhouding? als volgt beantwoord:
“Op basis van de ter beschikking gestelde jaarrekeningen constateren wij vanaf 1 januari 2009 rekening-courantverhoudingen tussen:
• [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]
• [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv 1]
• [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv 1]
Tevens constateren wij vanaf de jaarrekening 2013 verschillen tussen de vordering op [naam bv 1] zoals verantwoord in de jaarrekeningen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en de schuld aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zoals verantwoord in de jaarrekeningen van [naam bv 1] (tabel 5). Deze verschillen hebben wij niet verder geanalyseerd, omdat dit niet binnen de vraagstelling van de rechtbank valt.”.
2.4.2
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft over dit antwoord aangevoerd dat de verschillen tussen de vordering op [naam bv 1] zoals verantwoord in de jaarrekeningen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en de schuld aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zoals verantwoord in de jaarrekeningen van [naam bv 1] zouden kunnen worden verduidelijkt als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ook inzage geeft in haar grootboekkaarten, net zoals de grootboekkaarten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door de deskundige zijn ingezien.
2.4.3
Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] waren er structureel rekening-courantverhoudingen en zijn alle afrekeningen van lasten gemoeid met het pand via de rekeningen-courant van partijen met [naam bv 1] verlopen. Er moet in het kader van verrekening volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verder onderzoek worden gedaan naar de verschillen tussen de vordering op [naam bv 1] zoals verantwoord in de jaarrekeningen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en de schuld aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zoals verantwoord in de jaarrekeningen van [naam bv 1] Die verschillen zijn relevant voor nog te verrekenen debiteuren en dubbele verrekening van rente en aflossing 2009 t/m 2013. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is in elk geval ten onrechte dubbel belast met een bedrag van € 40.133,-. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is van mening dat in de rekening-courantverhoudingen rente en aflossing met betrekking tot het pand [plaats 1] t/m boekjaar 2013 werden verrekend op niveau [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] – [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en vanaf boekjaar 2014 via [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] – [naam bv 1] – [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met [naam bv 1] (randnr. 30 conclusie na deskundigenbericht). Partijen hebben de rente en aflossingen pand [plaats 1] telkens ten gunste van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geboekt in de rekening-courant tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv 1] en aldus is ook verrekend met de rekening-courant [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] - [naam bv 1]
2.5.1
De deskundige heeft vraag 2 van de rechtbank, luidend: Zo ja, is in die administratie
verwerkt als aflossing van de hypothecaire lening van € 175.000,- een bedrag van € 37.500,- betaald door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ? als volgt beantwoord, nadat hij de in zijn rapport opgenomen verloopoverzichten heeft opgesteld van de onderlinge vorderingen en schulden tussen enerzijds [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en anderzijds [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv 1] :
“uit de bovenstaande twee verloopoverzichten (…) blijkt niet dat de aflossing ad € 37.500,- via [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] of via [naam bv 1] met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verrekend is.”.
2.5.2
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] merkt over dit antwoord op dat de deskundige ten onrechte niet de conclusie heeft willen trekken dat dus niet is terugbetaald. De deskundige heeft wel zonder enige grond vermeld dat de € 37.500,- theoretisch op andere wijze verrekend zou kunnen zijn.
2.5.3
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] merkt over dit antwoord op dat niet van aflossing/verrekening kan blijken omdat de jaarrekening 2016 slechts een conceptjaarrekening is. De financiële ruimte van € 128.269,- die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in relatie met [naam bv 1] kan aanwenden, is daarom (nog) niet gebruikt.
2.6.1
De deskundige heeft vraag 3 van de rechtbank, luidend: Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in elk geval het bedrag van € 37.500,- is verrekend met de “fee advocaten” van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ? als volgt beantwoord, nadat hij het in zijn rapport opgenomen verloopoverzicht 2015 en 2016 van de te verrekenen managementfee (deel [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) heeft opgesteld:
“Uit bovenstaand verloopoverzicht (…) blijkt niet dat het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen deel van de aflossing ad € 37.500,- verrekend is met de managementfee.”.
2.6.2
Ook hier merkt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op dat de deskundige ten onrechte niet de conclusie heeft willen trekken dat dus niet is terugbetaald. De deskundige heeft wel zonder enige grond vermeld dat de € 37.500,- theoretisch op andere wijze verrekend zou kunnen zijn.
2.6.3
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vindt het door de deskundige gegeven antwoord op vraag 3 logisch gelet op zijn antwoord op vraag 2.
2.7.1
De deskundige heeft vraag 4 van de rechtbank, luidend: Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in het kader van de rekening-courant-posities in de periode 2009 tot en met 2013 door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] € 40.133,- wegens aflossing en rente met betrekking tot de hypotheek is betaald aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en dat het in de periode 2009 tot en met 2013 verrekende bedrag van € 40.133,- opnieuw is verrekend in 2014? als volgt beantwoord, nadat hij een in zijn rapport opgenomen verloopoverzicht van de rekening-courantverhouding [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft opgesteld en een in zijn rapport opgenomen verloopoverzicht uit de administratie van [naam bv 1] heeft opgesteld:
“Uit bovenstaand verloopoverzicht (tabel 7) blijkt dat in de administratie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de periode 2009 tot en met 2013 via rekening-courant € 40.134 inzake rente en aflossing is verrekend met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]
Uit navolgend verloopoverzicht (tabel 8) blijkt dat in de administratie van [naam bv 1] in 2014 een vordering op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uit hoofde van rente en aflossingen 2009 tot en met 2013 ad € 40.133 is geboekt.
In de administratie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (tabel 7) zien wij niet terug dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor hetzelfde bedrag gecrediteerd wordt. De vordering wegens rente en aflossingen 2009 tot en met 2013 wordt dus twee keer met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verrekend: één keer via [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (tabel 7) en één keer via [naam bv 1] (tabel 8).”.
2.7.2
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] merkt over dit antwoord op dat het met name hier wringt dat de deskundige geen inzage in de grootboekkaarten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gevraagd. Die inzage is noodzakelijk omdat er in de betreffende periode geen communicatie was tussen de accountants van beide partijen. Zo heeft de accountant van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onder meer een schuld van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [naam bv 2] (thans [naam bv 1] ) weggeschreven. Voor zover al juist is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een vordering heeft van € 40.133,-, is dat een vordering op [naam bv 1]
2.7.3
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] acht het antwoord juist en concludeert dat dus sprake is van een dubbele boeking.
2.8.1
De deskundige heeft vraag 5 van de rechtbank, luidend: Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in het kader van de rekening-courant-posities door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is betaald aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
i. i) wegens aflossing en rente met betrekking tot de hypotheek € 19.627,23,
ii) wegens onderhouds- en verbouwingskosten € 3.886,91,
iii) wegens gemeentelijke belastingen € 8.815,95,
en iv) wegens verzekeringspenningen € 5.576,-?
Het genoemde bedrag van € 19.627,23 kan (deels) dubbel zijn gelet op vraag 4, als volgt beantwoord, nadat hij een in zijn rapport opgenomen verloopoverzicht van de mutaties in de rekening-courantpositie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft opgesteld:
“Zoals uit bovenstaand verloopoverzicht (tabel 7) blijkt, heeft tot en met 2016 via [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen verrekening plaatsgevonden:
- -
wegens aflossing en rente met betrekking tot de hypotheek € 19.627,23
- -
wegens onderhouds- en verbouwingskosten € 3.886,91;
- -
wegens gemeentelijke belastingen € 8.815,95; noch
- -
wegens verzekeringspenningen € 5.576,00.
Voor wat de verrekening wegens aflossing en rente betreft, verwijzen wij nog naar onze hierna bij de beantwoording van vraag 6 opgenomen opmerkingen.”.
2.8.2
Ook hier, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zegt de deskundige zonder grond dat theoretisch gezien verrekening op andere wijze zou kunnen hebben plaatsgevonden.
2.8.3
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] meent dat het antwoord juist is, met dien verstande dat de betreffende posten zijn verrekend met [naam bv 1]
2.9.1
De deskundige heeft vraag 6 van de rechtbank, luidend: Heeft u overigens in het kader van dit geding naar aanleiding van uw onderzoek nog op- of aanmerkingen? als volgt beantwoord:
“Opmerking 1
Het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gevorderde bedrag ad € 19.627 wegens aflossingen en rente (zie vraag 5 sub i) is als volgt samengesteld (noot Rb: volgt een tabel met vermelding van bedragen voor rente hypotheek en van bedragen voor aflossing hypotheek van 1 januari 2016 tot en met 1 april 2019):
Uit bovenstaande tabel kan worden afgeleid dat de rente op lening 44.67.50.026 niet voor 50% maar volledig aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt doorbelast. In de dagvaarding heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onder de punten 12 tot en met 15 nader toegelicht waarom zij vindt dat de rente op de lening 44.67.50.026 volledig ten laste van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dient te komen.
Opmerking 2
In aanvulling op vraag 5 sub i wijzen wij erop dat in 2016 via [naam bv 1] een bedrag ad € 6.620 wegens aflossing en rente 2016 verrekend is met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (zie onderstaand verloopoverzicht). Dit bedrag komt niet overeen met de aflossingen en rente 2016;
hoe het bedrag is opgebouwd hebben wij niet kunnen herleiden.
Opmerking 3
Door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden de rentebetalingen van 1 januari 2016 geclaimd (zie tabel 10). Deze rentebetalingen betreffen de over het vierde kwartaal 2015 verschuldigde rente. Wij adviseren vast te stellen dat deze rente niet reeds begrepen is in verrekening rente en aflossing 2015 ad € 9.150 (zie tabel 8).”.
2.9.2
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] merkt over opmerking 1 op dat zij al in haar dagvaarding heeft vermeld dat zij recht heeft op de volledige rente omdat zij € 37.500,- aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft voorgeschoten.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] merkt over opmerking 2 op dat die opmerking is gebaseerd op tabel 8 uit het bij dagvaarding overgelegde conceptrapport van [naam 1] . De jaarrekening 2016 van [naam bv 1] is vastgesteld noch goedgekeurd noch is er verrekend. Voor de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is dit niet relevant.
Ook opmerking 3 is volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gebaseerd op uit het conceptrapport van [naam 1] overgenomen gegevens. Nu echter vaststaat dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vanaf 1 januari 2016 niets heeft betaald, is ook deze opmerking niet relevant voor de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
2.9.3
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] merkt wat opmerking 1 betreft op dat zij reeds bij antwoord heeft aangevoerd dat die volledige doorbelasting van de rente onjuist is.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] sluit zich aan bij opmerking 2 waar de deskundige constateert dat een deel van de rente is verrekend via [naam bv 1] Nader onderzoek is noodzakelijk.
Ter zake opmerking 3 constateert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat nader onderzoek nodig is ter beantwoording van de vraag of rente uit 2015 nogmaals wordt geclaimd in 2016.
De beoordeling door de rechtbank van de antwoorden van de deskundige
2.10.1
Bij de hierna volgende beoordeling van de antwoorden van de deskundige stelt de rechtbank allereerst voorop dat voor de rechter een beperkte motiveringsplicht geldt ten aanzien van zijn beslissing om de bevindingen van een deskundige al dan niet te volgen. Wel dient hij bij de beantwoording van de vraag of hij in zijn beslissing de conclusies waartoe deze deskundige in zijn rapport is gekomen zal volgen, alle ter zake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking te nemen en op basis van die aangevoerde stellingen in volle omvang te toetsen of aanleiding bestaat van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken. De rechter zal op specifieke bezwaren van een partij moeten ingaan als deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van de zienswijze van de deskundige (onder andere HR 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2921 en HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:279).
2.10.2
De rechtbank stelt verder voorop dat de onderhavige zaak betreft de (wijze van) betaling van kosten als rente, aflossing, onderhoud, overheidsbelastingen en verzekering van een pand dat gemeenschappelijk eigendom is van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Gesteld noch gebleken is van op papier vastgelegde afspraken dat betaling van deze kosten op welke wijze dan ook door andere entiteiten zal en/of kan worden gedaan. Als dergelijke afspraken wel zouden zijn gemaakt, is het minste dat mag worden verwacht van de advocaten die de natuurlijke personen/bestuurders achter/van deze vehikels zijn, dat deze schriftelijk zijn vastgelegd. Het risico dat een bepaald feit niet komt vast te staan in de kerstboom van rechtspersonen die is opgetuigd omdat niet voldoende inzichtelijk, helder en duidelijk de boekhouding is gedaan, komt voor de partij die het rechtsgevolg heeft ingeroepen op grond van dat desbetreffende feit (de hoofdregel van art. 150 Rv). De rechtbank roept hierbij in herinnering dat in dit geding als (samenwerkende?) rechtspersonen zijn genoemd [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , [naam bv 1] , [naam bv 3] en [naam bv 4]
2.11
De rechtbank neemt het antwoord van de deskundige op vraag 1 over en maakt dit tot de hare. Voor zover [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wat dat antwoord betreft volhardt in haar stelling dat de betreffende drie rechtspersonen ook een onderlinge drie-partijen rekening-courant hadden, heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen enkel bankafschrift, grootboekkaart of journaalpost of iets dergelijks overgelegd waaruit een dergelijke rekening-courant blijkt. De rechtbank houdt het niet voor onmogelijk dat de door de deskundige vanaf de jaarrekening 2013 gesignaleerde verschillen tussen de vordering op [naam bv 1] zoals verantwoord in de jaarrekeningen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en de schuld aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zoals verantwoord in de jaarrekeningen van [naam bv 1] , geheel of gedeeltelijk zou kunnen worden verklaard als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , net als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kennelijk heeft gedaan, ook inzage had gegeven in haar grootboekkaarten. Nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] die inzage niet heeft gegeven, gaat de rechtbank verder voor risico van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voorbij aan die verschillen.
2.12
Ook het antwoord op vraag 2 neemt de rechtbank over en maakt dit tot de hare. Gelet op het antwoord van de deskundige op vraag 1, is een mogelijk bestaande verrekeningsruimte die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met [naam bv 1] kan aanwenden, niet relevant. Er bestaat immers geen driepartijen rekening-courant tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv 1] binnen welk kader [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vorderingen die zij heeft op [naam bv 1] kan verrekenen met vorderingen die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
2.13
Partijen hebben geen relevante kritiek op het antwoord van de deskundige op vraag 3, zodat de rechtbank, die evenmin bezwaar tegen dit antwoord heeft, ook dit antwoord overneemt en tot de hare maakt.
2.14
Partijen hebben evenmin relevante kritiek op het antwoord van de deskundige op vraag 4, zodat de rechtbank, die evenmin bezwaar tegen dit antwoord heeft, ook dit antwoord overneemt en tot de hare maakt.
2.15
Partijen hebben evenmin relevante kritiek op het antwoord van de deskundige op vraag 5, zodat de rechtbank, die evenmin bezwaar tegen dit antwoord heeft, ook dit antwoord overneemt en tot de hare maakt.
2.16
Partijen hebben geen direct relevante kritiek op de drie opmerkingen die de deskundige als antwoord op vraag 6 heeft gemaakt, zodat de rechtbank, die evenmin bezwaar heeft tegen deze opmerkingen, ook deze overneemt en tot de hare maakt. Dat partijen het niet eens zijn over de mogelijke gevolgen die de opmerkingen kunnen hebben, doet hier niet terzake.
De verdere beoordeling mede aan de hand van de antwoorden van de deskundige
2.17
Ook na beoordeling van de antwoorden van de deskundige ziet de rechtbank geen reden voor verder onderzoek. Bij alle vragen die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nog heeft, geldt dat de rechtbank pas nader en verder onderzoek gelast, indien de aan die vragen voor verder onderzoek ten grondslag gelegde feiten voldoende zijn onderbouwd. Dat heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet voldoende gedaan. Zij wil alsmaar verder en dieper onderzoek dat naar de kern genomen is gebaseerd op de stelling dat sprake is van een driepartijen rekening-courant. De deskundige heeft echter geantwoord dat die stelling niet juist is en dat antwoord is door de rechtbank gevolgd. Als hoofdregel heeft wat dit betreft dan te gelden dat betaling van de in dit geding aanhangige posten moet geschieden door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van mening is dat in andere verhoudingen diezelfde kosten door haar zijn betaald, moet [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] die in beginsel terugvorderen van degene die dan ten onrechte betaling heeft ontvangen.
2.18.1
Mede aan de hand van de antwoorden van de deskundige wordt als volgt verder geoordeeld. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn ieder voor de helft mede-eigenaar van [adres 1] en [adres 2] te [plaats 2] (het kantoorpand). In beginsel komen alle kosten betrekking hebbende op het kantoorpand voor de helft voor rekening van elke mede-eigenaar. Er zijn geen afspraken gemaakt noch bestaan er verhoudingen tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en/of derden op grond waarvan in andere verhoudingen dan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de betreffende kosten bevrijdend kunnen worden betaald. Daar waar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] meer heeft betaald dan haar helft en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft betaald, moet [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat deel alsnog aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betalen. In abstracto zou dit ook gelden voor het bedrag van € 40.133,- voor aflossing en rente over 2009 tot en met 2013 door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in rekening-courant betaald aan [naam bv 1] terwijl dat bedrag ook onderdeel uitmaakt van het onderhavige geschil tussen partijen. In concreto oordeelt de rechtbank anders. De verhoudingen tussen de rechtspersonen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv 1] enerzijds en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] anderzijds, met inachtneming van het feit dat de bestuurders van deze rechtspersonen de natuurlijke personen [naam 2] en [naam 3] zijn en het feit dat allen zich ten opzichte van elkaar redelijk en billijk moeten gedragen waarbij een rechtspersoon niet mag worden gebruikt als enkel formeel schild, zijn namelijk zodanig dat gelet op de bestaande rekening-courantverhouding tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv 1] , mag worden verwacht dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [naam bv 1] weet te overtuigen om dit bedrag als door [naam bv 1] onverschuldigd ontvangen (in rekening-courant verrekend), op de juiste manier in de rekening-courant op te nemen die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft met [naam bv 1] Naast de eenvoud van deze oplossing, is het in de tussen alle genoemde partijen bestaande verhoudingen ook juister dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het risico draagt van een mogelijk tekort bij [naam bv 1] Van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onder 1 gevorderde bedrag van € € 75.406,09, zal worden afgewezen € 40.133,-.
2.18.2
Het is, ook met de antwoorden van de deskundige, niet voldoende komen vast te staan dat en welke andere bedragen behorende tot de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft betaald aan anderen. Aan vermoedens van de deskundige en opmerkingen als “theoretisch kan op andere wijze zijn verrekend” gaat de rechtbank voorbij omdat bij die uitlatingen ontbreekt een voldoende mate van onderbouwing. Zoals hiervoor ook overwogen: voor voortzetting van onderzoek onder de vlag van een procedure als de onderhavige is tenminste nodig een voldoende onderbouwing van het feit dat moet worden vastgesteld of onderzocht. Dat ontbreekt, zodat de rechtbank voorbij gaat aan hetgeen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gesteld met betrekking tot opmerking 2 bij vraag 6 van de deskundige.
2.18.3
Nu de rekening-courant betaling [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] - [naam bv 1] van € 40.133,- heeft te gelden als betaling van een deel van de vordering in dit geschil, is onvoldoende toegelicht waarom [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de hele verschuldigde rente van € 9.826,26 zou moeten betalen. De helft hiervan zal worden toegewezen, zodat de vordering van € 75.406,09 ook zal worden verminderd met € 4.913,13. Dit geldt ook voor de vermeerdering van eis voor zover betrekking hebbende op het bedrag van € 3.771,72, waarvan dus wordt toegewezen € 1.885,86. De hoogte van de gevorderde bedragen is, gelet op de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgelegde producties, onvoldoende gemotiveerd betwist. Er zijn geen redenen, met inachtneming van waarop de facturen betrekking hebben, om aan te nemen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de betreffende bedragen niet heeft betaald, zodat die bedragen verder zullen worden toegewezen.
2.19
De negatieve reactie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de eerste door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gestuurde brief tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was zo duidelijk en de verhoudingen tussen partijen zo verzuurd, dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als professionele partij moest weten dat incassopogingen zinloos zouden zijn. Daarom worden de gevorderde buitengerechtelijke kosten afgewezen.
2.20
Partijen zijn over en weer zodanig op enkele punten in het ongelijk gesteld dat de kosten van dit geschil tussen hen worden gecompenseerd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de kosten deskundige, uiteindelijk ad € 18.024,46, volledig voorgeschoten, zodat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal worden veroordeeld de helft daarvan aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen.
Verder in reconventie
2.21
Een partij zoals [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] die inzage vordert in jaarrekeningen met onderliggende specificaties inzake de rekening-courantpositie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , dient allereerst zelf al haar kaarten op tafel te leggen. Dat doet [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet daar waar zij voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] achterhoudt haar grootboekkaarten. Alleen al om deze reden wordt de vordering in reconventie afgewezen, met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de reconventie. Die worden aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] begroot op een half punt tarief II, dus € 281,50.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen tien dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen:
1. vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW met ingang van 20 juni 2018;
2. € 12.262,60, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW vanaf 1 december 2021;
3.2
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen € 9.012,23;
3.3
compenseert de kosten van deze procedure aldus, dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
3.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
3.6
wijst het gevorderde af;
3.7
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van de reconventie, tot op heden aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] begroot op € 281,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2022.
Uitspraak 02‑12‑2020
Inhoudsindicatie
Deskundigenbenoeming. Boekenonderzoek naar bestaan rekening-courantverhouding
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/265108 / HA ZA 19-291
Vonnis van 2 december 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.H.M. Daniëls,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.B.C. Tummers.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.
1. Het verdere verloop van de procedure
1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 24 juni 2020,
- -
de akte uitlating van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
- -
de akte uitlaten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
2.1.
Er zijn geen termen aanwezig om, zoals [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gevorderd, terug te komen op enige in het tussenvonnis genomen beslissing. Voor zover dit is gevorderd, wordt die vordering afgewezen.
2.2.
De rechtbank heeft partijen in haar tussenvonnis van 24 juni 2020 in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de vraag welke deskundige moet worden benoemd, hoeveel deskundigen, wat het maximaal toelaatbare voorschot is en welke vragen de deskundige(en) moet(en) beantwoorden.
2.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de rechtbank in haar akte uitlating bericht dat met één deskundige kan worden volstaan, waarbij zij geen voorkeur heeft voor een specifieke persoon en zich wat dat betreft refereert aan het oordeel van de rechtbank. Het is volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet verstandig om een limiet aan de kosten van de deskundige te stellen, nu deskundige [naam deskundige 1] van Baat Accountants eerder reeds € 40.000,- exclusief btw in rekening heeft gebracht voor zijn rapportage. Waar in de vraagstelling van de rechtbank wordt gesproken over [naam bv] neemt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan dat door de rechtbank [naam bv] zal zijn bedoeld.
De rechtbank merkt op dat inderdaad [naam bv] is bedoeld in plaats van [naam bv] .
2.4.
Ook [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de rechtbank bij akte uitlaten bericht dat één deskundige registeraccountant volgens haar volstaat. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] acht de benoeming van een registeraccountant van Baat Accountants te Roermond aangewezen, nu partijen in het verleden reeds eerder aan Baat Accountants een opdracht hebben verstrekt over diverse financiële posities tussen partijen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verwacht dat de kosten hierdoor kunnen worden beperkt. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt concreet voor om de heer drs. M. Frissen RA, werkzaam bij Baat Accountants in Roermond, te benoemen als deskundige. Als alternatief stelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de heer [naam deskundige 2] , werkzaam bij Koenen en Co in Maastricht, voor. Het maximaal toelaatbare voorschot dient volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te worden bepaald op € 7.500,-. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is verder van mening dat de volgende vragen aan de deskundige moeten worden gesteld:
a. a) Blijkt uit de jaarrekeningen en auditfiles van partijen, dat er in de periode 1 januari 2009 t/m 31 december 2013 tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een
rekening-courant positie is geweest?
b) Indien het antwoord op vraag sub a ontkennend luidt, blijkt uit de door Accon AVM
Accountants als productie 10 ontvangen stukken van BPV Accountants dat in de periode
1 januari 2009 t/m 31 december 2013 tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
een rekening-courant positie is geweest?
c) Indien het antwoord op vraag sub a en/of b bevestigend luidt, is als onderdeel van de
rekening-courant mutaties tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de periode 1januari 2009 t/m 31 december 2013 de rente- en hypotheekaflossingen ter zake het kantoorpand in [vestigingsplaats 3] verwerkt en verrekend?
d) Indien het antwoord op vraag sub c bevestigend luidt, kan de deskundige vaststellen of in de periode 1 januari 2009 t/m 31 december 2013 een (totaal)bedrag van € 40.133,- aan
rente- en hypotheekaflossingen ter zake het kantoorpand in [vestigingsplaats 3] is verwerkt en verrekend?
e) Indien het antwoord op vraag sub a en/of b bevestigend luidt, is de rekening-courant positie tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met ingang van 1 januari 2014 geëindigd?
f) Blijkt uit de jaarrekeningen en auditfiles van partijen dat er in de periode 1 januari 2014 t/m 31 december 2016 tussen enerzijds [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] en anderzijds [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] een rekening-courant positie en/of een te verrekenen fee advocaten positie is?
g) Indien het antwoord op vraag sub f bevestigend luidt, zijn als onderdeel van de mutaties in de rekening-courant positie en/of de te verrekenen fee advocaten positie tussen enerzijds
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] en anderzijds [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] in de periode 1 januari 2014 t/m 31 december 2016 de rente- en hypotheekaflossingen over de jaren 2014, 2015 en 2016 ter zake het kantoorpand in
[vestigingsplaats 3] verwerkt en verrekend?
g-a) Kunt u in het antwoord op deze vraag het rapport van Baat Accountants betrekken
(vgl. het Baat-rapport, productie 13 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , bijlage 1, 4 pagina)?
h) Indien het antwoord op vraag sub g bevestigend luidt, en met inachtneming van het
antwoord op vraag sub d, is als onderdeel van de mutaties in de rekening-courant positie
en/of de te verrekenen fee advocaten positie tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en
[naam bv] ook een bedrag van € 40.133,-aan rente- en hypotheekaflossingen
(over de periode 2009-2013) ter zake het kantoorpand in [vestigingsplaats 3] verwerkt en verrekend?
h-a) Kunt u in het antwoord op deze vraag het rapport van Baat Accountants betrekken
(vgl. het Baat-rapport, productie 13 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , bijlage 1, 4 pagina)?
i. i) Indien het antwoord op vraag sub h bevestigend luidt, klopt het dat als onderdeel van de
rekening-courant mutaties tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] een bedrag
van € 40.133,- teveel is verrekend tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] , omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat bedrag al had ontvangen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als onderdeel van de rekening-courant mutaties tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de periode 1 januari 2009 t/m 31 december 2013?
j) Indien het antwoord op vraag sub i bevestigend luidt, is volgens de deskundige hierdoor
aangetoond dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het bedrag van € 40.133,- aan rente- en
hypotheekaflossingen ter zake het kantoorpand in [vestigingsplaats 3] twee keer heeft betaald aan
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , te weten één keer direct in rekening-courant en één keer indirect via de
mutaties in de rekening-courant positie en/of de te verrekenen fee advocaten positie tussen enerzijds [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] en anderzijds [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
en [naam bv] ?
k) Bood de rekening-courant positie en/of de te verrekenen fee advocaten positie tussen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] op 31 december 2015 zoals
blijkend uit de jaarrekening van [naam bv] voldoende ruimte om het bedrag van € 37.500,- (d.w.z. een bedrag gelijk aan of groter dan € 37.500,-) in rekening-courant te (gaan) verrekenen (mede aangezien het saldo van de rekening-courant vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op [naam bv] blijkens de rapportage van Baat Accountants op 31 december 2015 een hoogte had van € 178.200,- (vgl. het Baat-rapport,
productie 13 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , bijlage 1, 4 pagina))?
1) Bood de rekening-courant positie en/of de te verrekenen fee advocaten positie tussen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] op 31 december 2015 zoals
blijkend uit de jaarrekening van [naam bv] voldoende ruimte om
i. i) € 19.627,33 met betrekking tot de aflossingen en rente, ii) € 3.886,91 aan onderhoudskosten, iii) € 8.815,95 aan gemeentelijke belastingen en iv) € 5.576,- aan verzekeringen, aldus in totaal € 37.906,19 (d.w.z. een bedrag gelijk aan of groter dan € 37.906,19) in rekening-courant te (gaan) verrekenen (mede aangezien het saldo van de rekening-courant vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op [naam bv] blijkens de rapportage van Baat Accountants op 31 december 2015 een hoogte had van € 178.200,- (vgl. het Baat-rapport, productie 13 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , bijlage 1, pagina4 ))?
m) Heeft u overigens in het kader van dit geding naar aanleiding van uw onderzoek nog op- of aanmerkingen?
2.5.
De rechtbank zal de vragen niet overnemen. Zij zijn, gelet op de vordering in conventie, de grondslag daarvan, het verweer, de inmiddels genomen beslissingen en het geringe bedrag dat volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de deskundige als voorschot mag vragen (daarover hierna meer) nodeloos gedetailleerd en gecompliceerd. De rechtbank ziet wel termen om nog een extra vraag te stellen. Het betreft de in het dictum van dit vonnis gestelde vraag 5. De in het tussenvonnis van 24 juni 2020 genummerde vraag 5, is daarom vernummerd tot vraag 6. Er zijn geen aanleidingen om andere vragen te stellen.
2.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft verder nog voorgesteld de deskundigen een aantal do’s en don’ts op te dragen. De rechtbank ziet niet waarom niet kan worden volstaan met de gebruikelijke instructie dat de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken.
2.7.
Desgevraagd heeft de heer drs. M. Frissen RA, werkzaam bij Baat Accountants & Adviseurs in Roermond, aan de rechtbank laten weten dat het voorschot voor het uit te voeren onderzoek 15.125,- incl. btw bedraagt. Desgevraagd heeft hij verklaard vrij te staan tegenover partijen.
2.8.
De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen en de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vaststellen op het in de beslissing vermelde bedrag. Dit voorschot is hoger dan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wenst, maar een andere deskundige die een en ander wil doen voor het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemde bedrag is niet door haar genoemd. Het laat zich verder aanzien dat de vragen zich niet snel en eenvoudig laten beantwoorden: de tussen partijen (en eventueel andere betrokken (rechts)personen) gevoerde boekhouding en administratie is kennelijk zo onduidelijk dat partijen het zelfs over het antwoord van een in abstracto tamelijk eenvoudige vraag als wat wel en niet zou zijn betaald in rekening-courantverhouding, volledig van mening verschillen. Op voorhand lijkt het er dus op dat beantwoording van de vragen een tijdsintensieve klus zal worden. Het voordeel van Frissen is dat hij minstens enigszins op de hoogte is van de boekhouding en administratie van de betrokken partijen.
2.9.
De rechtbank ziet, zoals zij reeds eerder onder r.o. 4.3 van het tussenvonnis van 24 juni 2020 heeft overwogen, in de bewijslastverdeling aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de gedaagde partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moeten worden betaald.
2.10.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.11.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.12.
Iedere verdere beslissing zal in afwachting van het door de deskundige te verrichten onderzoek worden aangehouden.
in reconventie
2.13.
Iedere verdere beslissing zal in afwachting van het door de deskundige te verrichten onderzoek worden aangehouden. De rechtbank verwijst in dit verband naar hetgeen zij in haar tussenvonnis van 24 juni 2020 onder r.o. 4.9 heeft overwogen.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1.
benoemt tot deskundige:
de heer drs. M. Frissen RA, werkzaam bij Baat Accountants & Adviseurs,
adres: Kruisdonk 64a
6222 PH Maastricht
telefoonnummer: 043-2050411.
3.2.
bepaalt dat de deskundige na kennisneming van alle stukken van het geding een schriftelijk en gemotiveerd bericht zal uitbrengen omtrent de volgende vragen:
- 1.
Constateert u in de financiële administratie van partijen (eventueel samen met [naam bv] ) vanaf 1 januari 2009 een rekening-courantverhouding?
- 2.
Zo ja, is in die administratie verwerkt als aflossing van de hypothecaire lening van € 175.000,- een bedrag van € 37.500,- betaald door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ?
- 3.
Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in elk geval het bedrag van € 37.500,- is verrekend met de “fee advocaten” van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ?
- 4.
Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in het kader van de rekening-courant-posities in de periode 2009 tot en met 2013 door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] € 40.133,- wegens aflossing en rente met betrekking tot de hypotheek is betaald aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en dat het in de periode 2009 tot en met 2013 verrekende bedrag van € 40.133,- opnieuw is verrekend in 2014?
- 5.
Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in het kader van de rekening-courant-posities door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is betaald aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] i) wegens aflossing en rente met betrekking tot de hypotheek € 19.627,23, ii) wegens onderhouds- en verbouwingskosten € 3.886,91, iii) wegens gemeentelijke belastingen € 8.815,95, en iv) wegens verzekeringspenningen € 5.576,-? Het genoemde bedrag van € 19.627,23 kan (deels) dubbel zijn gelet op vraag 4.
- 6.
Heeft u overigens in het kader van dit geding naar aanleiding van uw onderzoek nog op- of aanmerkingen?
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 15.125,- incl. btw.
3.4.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het voorschot inclusief btw dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
- -
de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- -
de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- -
de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
- -
uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- -
de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
verwijst de zaak in afwachting van het deskundigenbericht naar de rol van
10 maart 2021,
3.14.
draagt de griffier op de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht ter griffie op de rol te plaatsen voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen op een termijn van zes weken,
3.15.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2020.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 02‑12‑2020
Uitspraak 24‑06‑2020
Inhoudsindicatie
Is er betaald/verrekend? Uitlaten over te benoemen deskundige. Boekenonderzoek. Rekening-courantverhoudingen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/265108 / HA ZA 19 -291
Vonnis van 24 juni 2020
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.H.M. Daniëls,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.B.C. Tummers.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding met producties 1 tot en met 13,
- -
de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 7,
- -
de rolbeschikking waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- -
de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 14 tot en met 25
- -
de nadere producties van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (26 tot en met 33),
- -
het proces-verbaal van comparitie van 6 februari 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hebben, in het kader van een tussen (vennootschappen van) [naam 1] en [naam 2] bestaande samenwerking, op 1 december 2005 samen (ieder voor de helft) een kantoor met woning en verdere aanhorigheden, gelegen aan de [adres 1] en [adres 2] te [plaats] gekocht om als kantoorpand te gebruiken (hierna: het kantoorpand). De koopprijs bedroeg € 310.000,-.
2.2.
Partijen hebben op 30 november 2005 ten behoeve van de aanschaf van het kantoorpand een hypotheek ter hoogte van € 300.000,- bij ABN AMRO afgesloten. Dit bedrag is in de kredietovereenkomst van 17 december 2005 opgesplitst in een 10-jarige lening groot € 175.000,- (af te lossen in één bedrag op 1 januari 2016) en een 25-jarige lening groot 125.000,- (af te lossen in 100 opeenvolgende driemaandelijkse termijnen van elk € 1.250,-).
2.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft op 16 december 2015 een bedrag van € 125.000,- gestort op de rekening van [naam bv] B.V., met als omschrijving: inz aflossing lening (productie 4 [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ).
2.4.
Op 1 januari 2016 is er vanuit de en/of rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een bedrag van € 175.000,- op de lening bij ABN AMRO afgelost (productie 6 [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ).
2.5.
De samenwerking tussen [naam 1] en [naam 2] is in 2017 beëindigd.
2.6.
De heer [naam accountant] , van Baat Accountants, heeft in het kader van die beëindiging, in opdracht van (vennootschappen van) [naam 1] en [naam 1] , een rapportage opgesteld. Het is bij een concept-rapportage gebleven (productie 13 [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ). Op pagina 3 van die concept-rapportage is de navolgende passage opgenomen.
“(..) De heer [naam 1] stelt dat uit de jaarstukken tot en met 2014 blijkt dat de rente- en aflossingsverplichtingen over de jaren 2009 tot en met 2014 reeds verrekend zijn met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] Op basis van de gemaakte recapitulatie van rekening-courantmutaties (bijlage 1) hebben wij dit niet kunnen vaststellen. De rente- en aflossingsverplichtingen over de jaren 2009 tot en met 2014 worden slechts één maal en wel in 2014, door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] via [naam bv] B.V. aan de [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] doorbelast. (..)”
3. Het geschil
in conventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert bij vonnis veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting,: binnen tien dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen € 75.406,09, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag,
vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten groot € 1.529,-, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW, althans ex artikel 6:119 BW, met ingang van 20 juni 2018;
onder veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van deze procedure, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen de genoemde termijn zijn voldaan hierover de wettelijke handelsrente verschuldigd is met ingang van de elfde dag na het te wijzen vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede tot betaling van de nakosten, groot € 157,-, dan wel indien betekening van het vonnis plaats vindt, groot € 239,-.
3.2.
De door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde hoofdsom bestaat uit de volgende bedragen:
a. € 37.500,-, tot stand gekomen als volgt: de hypothecaire 10-jarige lening van € 175.000 is afgelost, maar hierbij heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaald € 125.000,- en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] slechts € 50.000,- terwijl elke partij de helft, dus € 87.500,-, had moeten betalen. Aldus moet [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betalen € 37.500,-;
b. € 19.627,23, de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaalde (en dus voorgeschoten) laatste rentebetaling op de hypothecaire lening van € 175.000,- zijnde € 1.050,97, rente restant hypothecaire lening van € 125.000,- en 14 kwartaalaflossingen op de hypothecaire lening van € 125.000,-;
c. € 3.886,91, zijnde de helft van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaalde (en dus voorgeschoten) facturen betreffende onderhoud en verbouwing;
d. € 8.815,95, zijnde de helft van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaalde (en dus voorgeschoten) gemeentelijke belastingen;
e. € 5.576,-, zijnde de helft van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaalde (en dus voorgeschoten) verzekeringspenningen.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist primair de gehoudenheid tot betaling van enig bedrag aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , nu de opgevoerde kosten niet door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] maar door [naam bv] zijn voldaan. Voor zover dit verweer niet slaagt, heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de onder 3.2 sub a en b genoemde bedragen betaald en wel in het kader van de bestaande rekening-courant tussen partijen en/of tussen de drie partijen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] . Die hadden een meerpartijen-overeenkomst op basis waarvan alle (eventueel bestaande) vorderingen onderling werden verrekend. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is verder van mening dat de vorderingen ter zake de onderhoudskosten en gemeentelijke belastingen voor zover daterend van vóór 4 juni 2014 allen zijn verjaard.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om binnen 72 uur na dagtekening van dit vonnis, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] afschriften te verstrekken van de jaarrekeningen 2009 tot en met 2016 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met onderliggende specificaties inzake de rekening-courantpositie ten opzichte van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom, voor iedere dag of ieder dagdeel dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nalaat aan haar verplichtingen ter zake te voldoen.
3.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1.
Voor zover [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat de aflossing van het bedrag van € 125.000,- heeft plaatsgevonden door een andere entiteit ( [naam bv] ), slaagt die stelling niet. Uit productie 4 [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] blijkt dat € 125.000,-, (met als omschrijving inz aflossing lening) omstreeks twee weken voor de aflossing van het bedrag van € 175.000,- door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was overgemaakt naar de bankrekening van [naam bv] (zie rov. 2.3 en 2.4) en uit niets blijkt dat [naam bv] ter zake die betaling meer was dan enkel een tussenpersoon. Anders gezegd: uit niets blijkt dat art. 6:30 BW op deze betaling van toepassing is. Daarmee staat vast dat de betreffende betaling is gedaan door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat het bedrag van € 37.500,- in rekening-courantverhouding(en) is verrekend (zie ook art. 6:140 BW). Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] erkent [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op pagina 3 en 4 van haar conclusie van antwoord in reconventie het bestaan van de r-c verhouding tussen de drie voormelde partijen. Een dergelijke erkenning wordt door de rechtbank daar, noch elders, gelezen. In alinea 4 van pagina 4 wordt enkel melding gemaakt van het overboeken van de rente en aflossing in de r-c tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] . Verder wordt door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de onder rov. 2.6. weergegeven passage uit het concept-rapport van [naam accountant] geciteerd. Ook [naam accountant] is volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in productie 13 bijlage 1 [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uitgegaan van een r-c verhouding. Voor zover [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de onder rov. 2.6. weergegeven passage doelt, maakt de enkele vermelding “via [naam bv] ” nog niet, dat sprake is van een r-c verhouding tussen drie partijen. Deze passage maakt evenmin dat sprake is van een structurele afspraak aangaande onderlinge verrekeningen tussen drie meergenoemde partijen, zoals door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gesteld. Dat dit wellicht (mogelijk op grond van concrete op zichzelf staande afspraken aangaande specifieke onderwerpen) incidenteel gebeurde, maakt immers nog niet dat sprake was van een structurele afspraak zoals door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gesteld.
Ook uit bijlage 1 blijkt, zonder nadere concrete toelichting die ontbreekt, niet dat sprake is van een r-c verhouding tussen drie meergenoemde partijen. De vierde zin van die bijlage luidt onder het kopje “De heer [naam 1] ” als volgt. “Te verrekenen fee advocaten (aandeel [naam 1] )”. Een soortgelijke zin is op die pagina te vinden onder het kopje “De heer [naam 2] ”, tweede zin: “Te verrekenen fee advocaten (aandeel [naam 2] )”. Dat het bestaan van de r-c verhouding tussen 3 meergenoemde partijen uit het aangehaalde zou zijn af te leiden, is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet op te maken.
Dat uit alinea 5 van pagina 6 antwoord in reconventie zou zijn te herleiden dat het bestaan van een r-c verhouding tussen partijen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt erkend, kan de rechtbank daaruit evenmin opmaken, zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt. In die alinea staat immers louter “Overigens is de rekening-courant tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] in 2014 geheel afgelost.” De rechtbank kan, zonder nadere onderbouwing, evenmin volgen in welke zin uit de vijfde alinea van pagina 7 conclusie van antwoord in reconventie de gestelde r-c verhouding (dan wel een structurele verrekeningsovereenkomst tussen drie partijen) blijkt. De eerste en tweede zin van die alinea luiden: “Na het opmaken van de jaarrekening 2013 is dat verrekend tussen partijen. Dat is het bedrag, groot
€ 40.133,-, waarvan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nu beweert dat zij het twee keer heeft betaald (..)”. Aan die alinea gaat vooraf de zin: “BPV heeft als accountant de hele aflossing op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geboekt terwijl de helft ook verrekend had moeten worden met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .”
Voor zover in dit verband door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] naar haar productie 7 wordt verwezen, heeft het navolgende te gelden. In die productie, met als aanhef “JAARREKENING 2016 VAN [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ”, en daaronder “overige vorderingen en overlopende activa” met onder de post “overige vorderingen” onder meer: “Vordering [naam bv] B.V. inzake verrekening rente en aflossing lening 2009 t/m 2013”, is onder zowel de kolom “31-12-2016” als “31-12-2015” “40.133” vermeld (productie 7 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ). Dit betreft echter de verhouding tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] . Daarmee is nog niet de aard en omvang van de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gestelde overeenkomst aangaande de verrekening tussen de drie meergenoemde partijen aangetoond. Evenmin is daarmee aangetoond dat sprake was van enige in deze procedure relevante r-c verhouding.
De r-c verhouding blijkt volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voorts uit productie 32 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , pagina 3, waarin (vrijwel onderaan) staat vermeld “*)in [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt 50% van de rente en aflossing verrekend in RC [naam bv] BV”. Deze opmerking heeft volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet de betekenis dat sprake was van een r-c verhouding. Die opmerking moet zo worden uitgelegd dat er een vordering bestond. Zonder nader boekenonderzoek kan niet worden vastgesteld welke partij wat dit betreft gelijk heeft. Op dit moment kan dan ook niet worden vastgesteld of al dan niet is betaald.
4.3.
De stelplicht en bewijslast van het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat zij heeft betaald en wel door verrekening in rekening-courant van het bedrag van € 37.500,-, rust ingevolge art. 150 Rv op haar. Het bewijs van de stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat zij dit bedrag heeft betaald via salderingen in een volgens haar bestaande rekening-courant verhouding tussen partijen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] of in zo’n verhouding tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] , laat zich leveren door onderzoek door een registeraccountant, die op een door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen voorschot onderzoek dient te doen in de betreffende financiële administratie. Het voorschot zal door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moeten worden betaald, omdat zij, zoals hiervoor vermeld, bewijs van haar betalingen moet leveren.
De rechtbank is voornemens om de registeraccountant de volgende vragen voor te leggen:
- -
constateert u in de financiële administratie van partijen (eventueel samen met [naam bv] ) vanaf 1 januari 2009 een rekening-courantverhouding?
- -
Zo ja, is in die administratie verwerkt als aflossing van de hiervoor genoemde hypothecaire lening van € 175.000,- een bedrag van € 37.500,- betaald door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ?
- -
Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in elk geval het bedrag van € 37.500,-is verrekend met de “fee advocaten” van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ?
- -
Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in het kader van de rekening-courant-posities in de periode 2009 tot en met 2013 door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] € 40.133,- wegens aflossing en rente met betrekking tot de hypotheek is betaald aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en dat het in de periode 2009 tot en met 2013 verrekende bedrag van € 40.133,- opnieuw is verrekend in 2014?
- -
Heeft u overigens in het kader van dit geding naar aanleiding van uw onderzoek nog op- of aanmerkingen?
4.4.
Ook ter zake het onder b gevorderde bedrag van € 19.627,23 voert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het verweer dat dit bedrag is betaald door verrekening in rekening-courant (nr. 14 antwoord conventie). De te benoemen deskundige dient ook dit te onderzoeken.
4.5.
Ook ter zake het onder c gevorderde bedrag van € 3.886,91, het onder d gevorderde bedrag van € 8.815,95 en het onder e gevorderde bedrag van € 5.576,- voert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan dat deze bedragen zijn betaald door verrekening in rekening-courant (nr. 14 antwoord conventie). De te benoemen deskundige dient ook dit te onderzoeken.
4.6.
Voor zover de onder c, d en e gevorderde bedragen niet onmiddellijk door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zijn betaald, blijkt uit niets, met inachtneming van het feit dat het pand waar die betalingen betrekking op hebben gemeen eigendom was van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tezamen, dat is betaald door iemand die niet als tussenpersoon optrad voor [naam bv] . Ook hier geldt dat uit niets blijkt dat art. 6:30 BW op deze betaling van toepassing is. Er wordt daarom uitgegaan van het feit dat de betreffende betalingen zijn gedaan door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.7.
De onder c, d en e door deelgenoot [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van deelgenoot [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gevorderde bedragen hebben allen betrekking op kosten uitgegeven ten behoeve van of in relatie tot het pand dat beide partijen in gemeenschap bezaten. Daarmee vloeien die vorderingen allen voort uit scheiding en deling van die gemeenschap bestaande uit het pand. Krachtens art. 3:178 BW verjaart een dergelijke vordering niet, zodat het verjaringsverweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] faalt.
4.8.
Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag welke deskundige moet worden benoemd, hoeveel deskundigen, wat het maximaal toelaatbare voorschot is en welke vragen de deskundige(en) moet(en) beantwoorden. Elke andere beslissing zal worden aangehouden.
in reconventie
4.9.
Het rechtmatig belang van haar vordering tot inzage in de jaarrekeningen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gelegen in het feit dat zij deze nodig heeft om haar bewijspositie te bepalen/versterken. Zij heeft de informatie nodig om te kunnen vaststellen op welke wijze [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de gestelde mutaties in de rekening-courantpositie tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter zake de verrekening van de aflossings- en renteverplichtingen van de hypotheek in haar boekhouding heeft verwerkt in de periode 2009 tot en met 2016. Vooralsnog lijkt beoordeling van deze vordering nog niet opportuun. In conventie zal immers een deskundige worden benoemd die onderzoek dient te doen naar de vraag of de in conventie gevorderde bedragen al dan niet al zijn betaald. In het kader van dit onderzoek dienen partijen vanzelfsprekend hun volledige boekhouding aan de deskundige over te leggen. Ook in reconventie zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 22 juli 2020 voor zijdens beide partijen gelijktijdig te nemen akte uitlating omtrent de vraag welke deskundige moet worden benoemd voor het hiervoor in rov. 4.3, 4.4 en 4.5 genoemde onderzoek, hoeveel deskundigen moeten worden benoemd, de aan de deskundige te stellen vragen en de maximale hoogte van het door de deskundige(n) gevraagde voorschot op de onderzoekskosten;
5.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
in reconventie
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2020.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 24‑06‑2020
type: CB