Einde inhoudsopgave
Zaaizaad- en plantgoedwet 2005
Artikel 51 [Kwekersrecht voor werk- of opdrachtgever ]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2006
- Bronpublicatie:
19-02-2005, Stb. 2005, 184 (uitgifte: 07-04-2005, kamerstukken: 29650)
- Inwerkingtreding
01-02-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2006, Stb. 2006, 41 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Indien de kweker een ras heeft gekweekt of heeft ontdekt en ontwikkeld in het kader van een dienstbetrekking of in het kader van een overeenkomst tot het verrichten van diensten ten behoeve van een ander, anders dan tegen loon, welke dienstbetrekking of overeenkomst met zich brengt, dat de kweker kweek- of ontwikkelingsarbeid verricht met betrekking tot het gewas, waartoe het ras behoort, komt de aanspraak op verlening van kwekersrecht in afwijking van artikel 50 toe aan de werkgever dan wel de opdrachtgever dan wel de rechtverkrijgende van de werkgever of opdrachtgever.
2.
In het geval, bedoeld in het eerste lid, heeft de kweker aanspraak op een vergoeding naar billijkheid, tenzij een zodanige vergoeding reeds geacht kan worden begrepen te zijn in het door de kweker genoten loon of in de door deze genoten voordelen.
3.
Elk beding waarbij van het tweede lid wordt afgeweken, is nietig.