Einde inhoudsopgave
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 4.2.11 [Openbaarmaking verslag]
Geldend
Geldend van 01-05-2022 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
25-10-2021, Stb. 2021, 499 (uitgifte: 27-10-2021, kamerstukken: 33328)
- Inwerkingtreding
01-05-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2021, Stb. 2021, 499 (uitgifte: 27-10-2021, kamerstukken: 33328)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Maatschappelijke opvang
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
1.
Veilig Thuis maakt binnen tien dagen na vaststelling van het verslag, bedoeld in artikel 4.2.10, eerste lid, doch uiterlijk voor 1 juni, of 15 juli, indien het verslag betrekking heeft op een Veilig Thuis-organisatie die valt onder een gemeenschappelijke regeling in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen, van het jaar volgend op het jaar waarop het verslag ziet, de volgende zaken openbaar:
- a.
het verslag;
- b.
de op schrift gestelde uitgangspunten voor het beleid, waaronder begrepen de algemene criteria, welke bij de uitvoering van de taken worden gehanteerd;
- c.
de notulen dan wel de besluitenlijst van de vergaderingen van het bestuur, voor zover deze algemene beleidszaken betreffen, en
- d.
de klachtenregeling, bedoeld in artikel 4.2.7, eerste lid, en van andere voor jeugdigen en ouders geldende regelingen.
2.
De openbaarmaking geschiedt op een door Veilig Thuis te bepalen wijze. Veilig Thuis verstrekt personen ten behoeve van wie hij zijn taken uitvoert, op hun verzoek een afschrift.
3.
Van de openbaarmaking wordt mededeling gedaan op de bij Veilig Thuis voor het doen van mededelingen aan personen ten behoeve van wie hij zijn taken uitvoert, gebruikelijke wijze.
4.
Voor het op verzoek verstrekken van afschriften kan een tarief in rekening worden gebracht, ten hoogste gelijk aan de kostprijs, tenzij ten aanzien van Veilig Thuis de Wet open overheid van toepassing is.
5.
Veilig Thuis zendt het verslag voor 1 juni of 15 juli, indien het verslag betrekking heeft op een Veilig Thuis-organisatie die valt onder een gemeenschappelijke regeling in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen, van het jaar van vaststelling aan Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie en aan de ingevolge artikel 4.3.1 met het toezicht belaste ambtenaar, alsmede aan organisaties die in de regio die in algemene zin de belangen behartigen van personen ten behoeve van wie hij zijn taken uitvoert.