NJB 2017/2300
Witwassen door het voorhanden hebben van een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf: in casu kon het hof oordelen dat niet aannemelijk is geworden dat het aangetroffen geldbedrag onmiddellijk afkomstig is uit eigen misdrijf. Het hof heeft daartoe in aanmerking kunnen nemen dat door of namens de verdachte niet met voldoende concretisering is aangevoerd dat dit geldbedrag uit eigen misdrijf afkomstig is, in welk verband het hof mede betekenis heeft toegekend aan de omstandigheid dat de verdachte verdere vragen omtrent de herkomst niet heeft willen beantwoorden
HR 21-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2962
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 november 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/01481
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2962, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑11‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1271, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑11‑2016
- Wetingang
(art. 420bis, 420quater Sr)
Essentie
Witwassen door het voorhanden hebben van een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf: in casu kon het hof oordelen dat niet aannemelijk is geworden dat het aangetroffen geldbedrag onmiddellijk afkomstig is uit eigen misdrijf. Het hof heeft daartoe in aanmerking kunnen nemen dat door of namens de verdachte niet met voldoende concretisering is aangevoerd dat dit geldbedrag uit eigen misdrijf afkomstig is, in welk verband het hof mede betekenis heeft toegekend aan de omstandigheid dat de verdachte verdere vragen omtrent de herkomst niet heeft willen beantwoorden
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.