Belastingadvies 2019/19.7
Inspecteur moet ongebruikelijkheid bewijzen
HR 12-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1050
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 juli 2019
- Zaaknummer
18/00926
18/00952
18/00953
18/00955
18/00956
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS75037:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Werkkostenregeling
Loonbelasting (V)
Loonbelasting / Loon
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1196, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1195, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1198, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1050, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑07‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1197, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:183, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑02‑2019
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de werkkostenregeling niet wordt beperkt tot vergoedingen en verstrekkingen die naar algemeen maatschappelijke opvattingen een zuiver zakelijk of een gemengd karakter hebben. Stelt de inspecteur dat een beloning als eindheffingsbestanddeel ongebruikelijk is, dan moet hij zijn standpunt volgens de Hoge Raad feitelijk onderbouwen.
Samenvatting
Aan een selecte groep managers van groepsvennootschappen worden op grond van een aandelenplan gratis aandelen verstrekt. Met ingang van 1 januari 2012 wijst belanghebbende X nv de toegekende aandelen aan als eindheffingsbestanddelen onder de werkkostenregeling. De inspecteur legt over 2012 en 2013 naheffingsaanslagen loonheffingen op.
De rechtbank verklaart ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.