Gemeenschappelijk standpunt 2005/69/GBVB over de uitwisseling van bepaalde gegevens met Interpol
Artikel 3 Gezamenlijk optreden
Geldend
Geldend vanaf 24-01-2005
- Bronpublicatie:
24-01-2005, PbEU 2005, L 27 (uitgifte: 29-01-2005, regelingnummer: 2005/69/GBVB)
- Inwerkingtreding
24-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2005, PbEU 2005, L 27 (uitgifte: 29-01-2005, regelingnummer: 2005/69/GBVB)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De bevoegde wetshandhavingsautoriteiten van de lidstaten wisselen alle huidige en toekomstige paspoortgegevens uit met Interpol. Zij delen deze gegevens uitsluitend mee aan andere leden van Interpol die een passend niveau van bescherming van persoonsgegevens waarborgen. Er wordt tevens voor gezorgd dat de grondrechten en fundamentele vrijheden met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens worden nageleefd. De lidstaten kunnen beslissen dat zij hun gegevens alleen meedelen aan andere leden van Interpol die zich ertoe verbonden hebben ten minste dezelfde gegevens uit te wisselen.
2.
Elke lidstaat kan, met inachtneming van de in lid 1 bedoelde eisen, met Interpol overeenkomen op welke wijze alle huidige paspoortgegevens die in zijn bezit zijn, met Interpol worden uitgewisseld; dergelijke gegevens zijn opgenomen in de relevante nationale gegevensbank of — indien de lidstaat daaraan deelneemt — in het SIS.
3.
Elke lidstaat zorgt ervoor dat onmiddellijk na de opname van gegevens in zijn relevante nationale gegevensbank of indien hij daaraan deelneemt — in het SIS, deze gegevens ook worden uitgewisseld met Interpol.
4.
De lidstaten zorgen ervoor dat hun bevoegde wetshandhavingsautoriteiten de Interpolgegevensbank raadplegen met het oog op de toepassing van dit gemeenschappelijk standpunt telkens wanneer dit voor de uitvoering van hun taak passend is. De lidstaten zorgen ervoor dat zij ten spoedigste, maar uiterlijk in december 2005, de infrastructuren opzetten die nodig zijn om de raadpleging te vergemakkelijken.
5.
De uitwisseling van persoonsgegevens overeenkomstig de in dit gemeenschappelijk standpunt bedoelde verplichting vindt plaats ter verwezenlijking van de in artikel 1 vermelde doelstelling, onder waarborging van een passend niveau van bescherming van persoonsgegevens in het betrokken land dat lid is van Interpol, en met inachtneming van de grondrechten en fundamentele vrijheden met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens. Met het oog daarop zorgen de lidstaten ervoor dat de uitwisseling en mededeling van gegevens plaatsvindt onder passende voorwaarden en met inachtneming van bovenvermelde eisen.
6.
Indien bij raadpleging van de Interpolgegevensbank de betrokken gegevens worden aangetroffen, een ‘hit’, zorgt elke lidstaat ervoor dat zijn bevoegde autoriteiten maatregelen treffen overeenkomstig hun nationale recht en bijvoorbeeld in voorkomend geval de juistheid van de gegevens controleren met het land dat ze heeft ingevoerd.